Kuifje: de blockbuster – op zich geen slecht idee. De strips van de Belg Hergé, over de sluwe journalist met de rode kuif en zijn heetgebakerde sidekick kapitein Haddock, worden al ruim een halve eeuw verslonden door kleine jongens van alle leeftijden, en de exotische avonturenplots doen niet onder voor die van Indiana Jones of James Bond.

Nadelen: de hoofdpersoon is wel erg braaf, de slapstickhumor nogal belegen en de toon is door en door strip – tweedimensionaal, kinderlijk, over the top. Dat zoiets niet in een handomdraai naar het witte doek te vertalen is, bleek in de loop der jaren al uit diverse matige televisiefilms en tekenfilmseries.

In dat opzicht biedt de naam Steven Spielberg wel enige hoop. Al is het maar omdat Hergé hem, voor zijn dood in 1983, zelf aanwees als de enige filmmaker die zijn creatie recht zou kunnen doen. Spielberg ging er destijds meteen mee aan de slag, maar bleef jarenlang worstelen met de vorm. Tot collega Peter Jackson hem tipte geen conventionele film te maken, maar de ‘motion capture’-techniek (afgekort als ‘mocap’) te gebruiken die hij had verkend met zijn verfilmingen van The Lord of the Rings en King Kong. Jackson meldde zich meteen aan voor de productie en special-effects, en alvast voor de regie van het onvermijdelijke vervolg.

De set van The Adventures of Tintin: The Secret of the Unicorn werd een soort mocaplaboratorium, waar de ontwikkelingen van Spielberg en Jackson op de voet werden gevolgd door medepioniers als James Cameron, Robert Zemeckis, David Fincher en Guillermo Del Toro.

Jamie Bell in The Adventures of Tintin

Het zal vervolgens geen verrassing zijn dat Tintin er weer een stuk beter uitziet dan eerdere mocapfilms als The Polar Express en Beowulf, maar als die producties iets bewezen, is het dat een indrukwekkend uiterlijk nog geen topfilm garandeert. Gelukkig heeft Spielberg beseft dat alles begint bij een geslaagd scenario. Daarvoor werd nu eens geen geijkt Hollywoodteam ingehuurd, maar een trio creatieve Britten: Edgar Wright ( Shaun of the Dead), Joe Cornish ( Attack the Block) en Steven Moffat (Dr. Who). Zij bewerkten drie Kuifje- albums – De krab met de gulden scharen, Het geheim van de Eenhoorn en De schat van Scharlaken Radham – tot een gesmeerd geheel.

Het eindresultaat zal Kuifje-haters vermoedelijk niet bekeren: de toon van Hergé is compleet intact gelaten, inclusief kolderieke grappen en een razendsnel plot dat weinig ruimte overlaat voor karakterontwikkeling. Fans hebben daarentegen niets te klagen: dankzij die trouw aan het origineel, en de soms oogverblindende beelden , voelt de film aan als ultiem tot leven gekomen stripboek.

Wie in staat is de tienjarige jongen in zichzelf op te roepen, staat een verbluffende achtbaanrit te wachten, vol inventieve vondsten, wervelend gefilmde actie en schitterende 3D-decors. Een speciale vermelding verdient Andy Serkis, die als manische kapitein Haddock zijn positie als ster van de mocapcinema bevestigt.

Het is wel de vraag of het allemaal ook werkt op een klein scherm, zonder 3D-bril. The Adventures of Tintin is er duidelijk een voor in de bioscoop.

Meer over Kuifje