Ruim twee uur duurt Warrior; 139 minuten. Zoveel tijd had regisseur Gavin O’Connor nodig om zijn verhaal te vertellen. Want de lat lag hoog. Een zinderende film over kooivechters moest het worden, maar met de emotionele diepgang van klassieke sportfilms als Raging Bull en recenter The Wrestler en The Fighter.

Soms komt Warrior daar dicht bij in de buurt, maar uiteindelijk voelt de film meer als een variant op Rocky, met een gekwelde held die zijn frustratie, verleden en armoede van zich afslaat.

In Warrior zijn dat overigens twee gekwelde helden, die elk de sympathie van de maker – en dus ook van de kijker – hebben. Tom en Brendan Conlon zijn van elkaar vervreemde broers. Zoons van een alcoholische, gewelddadige vader, die elkaar na jaren weer tegenkomen op een groot vechttoernooi in gokstad Atlantic City.

Om redenen die pas aan het eind van de film duidelijk worden, heeft Tom besloten mee te doen, want de winnaar van het toernooi – een soort kooigevechten waarin alle mogelijke vechtsporten zijn toegestaan – wint vijf miljoen dollar. Dat prijzengeld is ook de reden dat zijn broer meedoet, want als leraar natuurkunde kan hij de eindjes maar moeilijk aan elkaar knopen. Als hij zijn baan en vervolgens zijn huis dreigt te verliezen lijkt het winnen van het toernooi de enige uitweg.

O’Connor gebruikt het eerste deel van de film om de situatie van de broers uit te leggen. Warrior lijkt dan meer op een rauw familiedrama, met veel korrelige, schokkerige beelden, die documentair en daardoor extra geloofwaardig moeten aandoen. En het werkt. De scènes tussen Tom en zijn vader Paddy, die duizend dagen droogstaat, zijn overtuigend en goed gespeeld. Vooral door Nick Nolte, als de berouwvolle vader die wanhopig probeert zijn zoon voor zich terug te winnen.

Maar halverwege de film gaat het mis. De aandacht verplaatst zich naar het vechttoernooi, waar het wachten is op de confrontatie tussen de twee broers. Daarvoor moet wel de een na de andere kampioen verslagen worden. Onder wie een onoverwinnelijke kolos uit Rusland, een knipoog naar de Russische vechtmachine Drago uit Rocky 4.

Het familiedrama wordt een vechtsprookje, met veel testosteron-heroïek en laatsteseconde-overwinningen. Toegegeven, het wordt allemaal fraai in beeld gebracht, maar is volslagen ongeloofwaardig. En als je dat niet meer geloven kan, wat kan je dan nog met het persoonlijke drama tussen de vader en de zoons? Inderdaad: niets.