Café de Flore, de nieuwe film van de Canadese regisseur Jean-Marc Vallée (maker van het heerlijke familiedrama C.R.A.Z.Y.) is zo ambitieus dat-ie eigenlijk had moeten mislukken.

En misschien is hij ook mislukt. Inhoudelijk dan. Want de manier waarop de twee ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebbende verhaallijnen toch aan elkaar worden geknoopt aan het eind, vraagt een enorme ‘suspension of disbelief ’ van de kant van de kijker. Oftewel: goede wil.

Maar tot dat einde heeft Vallée alles gedaan om die goede wil te verdienen. Zo worden de twee verhaallijnen elk fraai en rustig uitgewerkt (de film duurt twee uur), waardoor je de personages leert kennen en begrijpen.

De eerste verhaallijn speelt in hedendaags Montréal. We volgen Antoine, een internationaal bekende dj die onlangs met zijn jeugdliefde heeft gebroken en is ingetrokken bij zijn nieuwe vrouw. Zijn jeugdliefde is kapot van de breuk, zijn twee dochters zijn boos op hem  en Antoine voelt zich schuldig. En onzeker, want hij had nooit gedacht dat het met zijn jeugdliefde, zijn ‘soul mate’, zou kunnen uitgaan.

Verhaallijn twee speelt in het Parijs van de jaren zestig. Jacqueline is alleenstaande moeder van Laurent, een jochie met het syndroom van Down. Niets kan tussen haar en haar zoon komen. De liefde is totaal. Van twee kanten. Totdat er bij Laurent een nieuw meisje in de klas komt, ook met het syndroom van Down.

Vallée schiet heen en weer tussen beide verhalen, met muziek als bindmiddel. Het jazznummer ‘Cafe de Flore’, bijvoorbeeld, is het favoriete nummer van Laurent en van dj Antoine, die het hoorde toen hij zijn nieuwe vriendin leerde kennen.

De moeder van Laurent wordt opvallend goed gespeeld door Vanessa Paradis, de zangeres die in 1986, als veertienjarige, een wereldhit had met ‘Joe le taxi’. Het voormalige kindsterretje en fotomodel overtuigt als slovende moeder van Laurent, en geeft Marin Gerrier, de jongen met het syndroom van Down die Laurent speelt, volslagen naturel tegenspel.

Maar de grootste kracht van Café de Flore is de sublieme, sublimerende montage. Met intrigerende tussenbeelden en flarden muziek (met name de schreeuw uit het Pink Floyd-nummer ‘Breathe’) creëert Vallée een sfeer die je ook na twee uur film nog lang niet wilt verlaten.