De tienjarige Milo Mulder heeft een zeldzame huidafwijking. Zonder dat hij het zelf weet; zijn kille, overbeschermende vader heeft de afwijking voor het joch én de buitenwereld verborgen weten te houden. Zijn lieve Roemeense moeder mag het daar misschien niet mee eens zijn, zij zou nooit iets doen wat haar echtgenoot tegen de haren strijkt.

Het is sowieso een vreemd gezin. Ze hebben een Nederlandse achternaam, Mulder , maar ze wonen in een non-descript slaapstadje in Ierland. Vader (de Ierse acteur Stuart Graham, die eerder te zien was in films als Tinker Tailor Soldier Spy en Shadow Dancer) verdient er bakken met geld; iets onduidelijks met feng shui en internet. Zijn vrouw (de Roemeense Laura Vasiliu; het ‘andere’ meisje in Cristian Mungiu’s 4 maanden, 3 weken en 2 dagen) lijkt ook op internet besteld, ze is mooi maar moet haar mond houden . En zeker niet in het Roemeens tegen Milo praten. De enige bij wie het eenzame joch iets van begrip vindt, is zijn dwarse opa ( Dolf de Vries, de enige Nederlander in de internationale cast).

Het is opa die Milo een polaroidcamera cadeau doet. En het is opa die Milo geld geeft zodat hij, tegen de wil van zijn vader en moeder, op schoolkamp kan. Het gaat anders, Milo loopt van huis weg, en komt terecht bij een wonderlijk stel, een soort hippie-versie van Bonnie and Clyde. Daar mag hij alles wat thuis niet mag; hij schiet een pistool leeg en ze laten hem bier drinken. Bovenal leert Milo er wat echte, onvoorwaardelijke liefde is.

De Engels gesproken Iers-Nederlandse coproductie Milo is het speelfilmdebuut van de Nederlandse broers Berend en Roel Boorsma. Zij schreven ook het scenario, samen met de Britse Heather Imani. Dat scenario, nu eens niet gebaseerd op een bekend kinderboek, is eigenzinnig, maar het hapert ook een beetje. Het begin en einde zijn nogal schematisch en stichtelijk: het is niet erg om anders te zijn. De film is ook aan de lange kant voor (jonge) kinderen.

Het (grote) deel waarin Milo bij de outlaws verblijft, maakt echter veel goed: dat is grappig, luchtig en ontroerend. Het camerawerk van de Nederlandse ‘director of photography’ Frank van den Eeden is fraai en Lorcan Bonner, die Milo speelt, is prettig om naar te kijken. Het maakt Milo al met al tot een sympathieke kruising tussen een sprookje en een coming af age-film, over schoonheidsidealen en buitenbeentjes, ideale plaatjes en onvoorwaardelijke liefde. Op het afgelopen Cinekid Festival, waar hij als openingsfilm werd vertoond, werd Milo door de MovieSquad-jury bekroond als Beste Internationale Kinderfilm.