Veel gebeurt er niet in de documentaire El sicario – Room 164, althans niet in beeld. In kamer 164 van een morsig motel bij de Mexicaans-Amerikaanse grens doet een in het zwart geklede beer van een vent een zwarte doek voor zijn hoofd zodat hij onherkenbaar is. Dan gaat hij zitten en begint hij te vertellen over het leven dat achter hem ligt.

De man heeft twintig jaar als lijfwacht (‘sicario’) en manusje van alles gewerkt voor een Mexicaanse drugsbaron. Hij vertelt zeer gedetailleerd hoe hij mensen kidnapte en hoe hij zijn slachtoffers aan het praten kreeg. Ook zegt hij dat hij daarnaast een heel gewoon leven leidde, en dat dit mede kon omdat de Mexicaanse én de Amerikaanse politie en politiek door en door corrupt zijn. Ondertussen maakt hij met een zwarte stift schetsen in een notitieblok, bladzijde na bladzijde. Alsof zijn in- en in-wrede verhalen zo niet genoeg tot de verbeelding spreken…

De Italiaan Gianfranco Rosi (regie, camera en productie) baseerde zijn huiveringwekkende waagstuk El sicario op een artikel van de Amerikaanse journalist/auteur Charles Bowden. Op de aftiteling wordt vermeld dat ‘el sicario’ in 2007 is gevlucht uit de Mexicaanse moordhoofdstad Ciudad Juárez, en dat er sindsdien een bedrag van 250 duizend dollar op zijn hoofd staat.

Wie het nieuws over de gewelddadigste stad ter wereld een beetje volgt, weet dat het leven van de brute beul aan een zijden draadje bungelt. Er staan nieuwe lijfwachten klaar, voor wie een mensenleven ook niets waard is.