De rouille et d’os begint als een sociaal-realistisch drama van de gebroeders Dardenne. Een vader en zoon gaan in een trein alle vuilnisbakken af op zoek naar eten. Uiteindelijk verzamelen ze handenvol bijna lege zakjes chips en flesjes cola, en kunnen ze ook die dag weer eten.

Als de Dardennes deze film inderdaad hadden geregisseerd, dan zou de film vervolgens hebben ingezoomd op de armoede, de vader-zoon-relatie en de sociale context. Maar… de Dardennes hebben de film niet gemaakt, al waren ze – grappig genoeg – wel co-producent.

Regisseur is de Fransman Jacques Audiard . Die laat de trein vader en zoon vanuit het grauwe en troosteloze noorden naar zonnig Zuid-Frankrijk brengen, waar de film pas echt begint.

De vader, ex-bokser Ali, kan met zijn zoontje bij zijn zus in Antibes inwonen en doet daar allerlei baantjes. Onder andere als uitsmijter bij een nachtclub, waar hij kennismaakt met orkatrainster Stephanie, die hij na een vechtpartij thuisbrengt.

Maanden na die nacht kruisen hun paden zich weer. Stephanie is inmiddels – na een ongeluk tijdens de orkashow – beide onderbenen kwijtgeraakt.

De ongemakkelijke titel (spreek uit: ‘de roei ee dos ’) leende Audiard van de gelijknamige verhalenbundel van de Canadese auteur Craig Davidson en betekent zoveel als ‘roest en bot’. Audiard en scenarioschrijver Thomas Bidegain lieten zich weliswaar door personages en gebeurtenissen uit Davidsons verhalen inspireren, maar trokken de film vervolgens geheel hun eigen kant op.

Audiard, die voor zijn gevangenis-epos Un prophète (2009) nog werd genomineerd voor een Oscar, stopte De rouille et d’os zo vol kleurrijke personages en onverwachte, onwaarschijnlijke gebeurtenissen, dat zijn film nog het best als melodrama te omschrijven valt. Maar wat een magnifiek melodrama.

Omdat de onderbenen van Stephanie digitaal vlekkeloos werden weggepoetst leidt de aanblik daarvan na de eerste schrik al snel niet meer af van de gebeurtenissen.

Hoofdrolspelers Matthias Schoenaerts (Rundskop) en Marion Cotillard (Piaf) spelen hun rollen ingetogen en realistisch, waardoor het nooit sentimenteel wordt. En Audiard toont zich een meester in timing en dosering. Met een kien oor voor popmuziek, want Katy Perry’s ‘Firework’ zal na het zien van De rouille et d’os nooit meer dezelfde zijn.

Audiard is een van de weinige filmmakers die tegelijk subtiel en overdonderend kan zijn . Iets wat hij vooral in het aangrijpende einde met groots effect inzet. Waardoor de film nog lang blijft nagalmen.