Middagbries over glooiende velden, ritmisch wuift de mais. Witte streep aan strakblauwe hemel. Daarboven, de gedachten, ver. Hier, beneden, de zomer. En de trage trage tijd. Zo begint Les géants, de derde film van Waalse acteur/scenarist/regisseur Bouli Lanners.

Die giganten, dat zijn de broertjes Zak ( Zacharie Chasseriaud), Seth (Martin Nissen) en Dany (Paul Bartel). Drie jongens van rond de vijftien. De eerste twee uit een stads middenklassemilieu, door hun moeder aan hun lot overgelaten in het enorme huis van de overleden opa . De derde een straatschoffie uit de plattelandse onderklasse, al even verloren als de broers met wie hij deze landerige zomerdag kennismaakt. Die gedeelde leegte binnenin doet hen als gezworen kameraden het ongewisse tegemoet treden.

In deze impressionistische kroniek van De Grote Opgroeizomer versmelt Lanners de treurige realiteit van het in de steek gelaten worden met de poëzie van de vriendschap en het avontuur. Wonderwel doen de antipoden elkaar geen geweld aan . Het glasheldere scenario voedt zich met ellipsen, achtergronden van personages blijven in het onbestemde. De toeschouwer krijgt ruimte in de geest, de kans om zelf de gedachten te laten zwerven. Zo nestelt Les géants zich in het gemoed.

Niet te onderschatten factor in deze prachtige Waalse Stand by me over Athos, Porthos en Aramis zonder degens is de brede, suggestieve fotografie van Jean-Paul de Zaetijd. Is dit Niemandsland? Exotisch ogen de opnamelocaties in de Luxemburgse Ardennen, Zak, Seth en Dany kapen een bootje en varen de tussen bossen en maisakkers stromende rivier op. Een raadsel op zich, die rivier , een waterweg naar nergens. Associaties met de Hollywood-Bayou van het Noord- Amerikaanse zuiden, hier. Ook dan zitten de melancholieke folkrockcomposities van Bram Vanparys van The Bony King of Nowhere deze reis als gegoten. In een road movie van Wenders of Jarmusch zouden ze niet misstaan.

Onvermijdelijk komt er een einde aan het geïmproviseerde vluchtheuveltraject van het drietal-zonder-vangnet . Nog voordat het omineuze zinnetje ‘Qu’est-ce qu’on fait maintenant?’ eindelijk wordt uitgesproken, lees je de angst voor dat ‘Wat nu?’ al van hun gezichten. Intens is het natuurlijke spel. Uiterst subtiel ook: de bijrol van Marthe Keller als passante. Ze biedt de zwervende verschoppelingen adempauzes, in het huis waar ze woont met haar dochter, die het syndroom van Down heeft. Onsentimentele, stille scènes zijn het. Cynisme noch escapisme krijgen vat op de vertelling van slechts 76 minuten. Bouli Lanners heeft met Les géants iets heel bijzonders gemaakt.