De laatste jaren zijn heel wat onverfilmbaar geachte boeken toch met verve op het witte doek gebracht – denk aan The Lord of the Rings, Das Parfum, Where the Wild Things Are, Cloud Atlas. Dat rijtje kan nu worden aangevuld met Life of Pi, naar de gelijknamige bestseller van de Canadees Yann Martel, uit 2001.

De onverfilmbare status van het boek ligt voor de hand. Het verhaal begint nog vrij conventioneel, met de luchtige introductie van de Indiase jongen Pi, die opgroeit in een dierentuin en bovenmatig geïnteresseerd is in religie en zingeving. Dan neemt de plot een drastische wending: op zeventienjarige leeftijd verhuist Pi met zijn familie en een lading dierentuinbeesten naar Canada, lijdt schipbreuk en belandt ten slotte met een Bengaalse tijger in een sloep. Ruim een halfjaar dobbert dit onwaarschijnlijke duo rond op zee. Deze reis beslaat zeker tweederde van het verhaal.

Een setting van een paar vierkante meter, een hoofdpersoon zonder menselijke tegenspelers – inderdaad een lastig dramatisch gegeven. En dan is er nog het probleem van de tijger: hoe film je een jongen in een sloep met zo’n gevaarlijk monster, zonder een oud, tandeloos, permanent verdoofd circusdier in te zetten?

Welnu, dat laatste dilemma is anno 2012 goed op te lossen. Zo’n tijger wordt gewoon uit de computer getoverd. En hoe: in Life of Pi worden CGI-animaties afgewisseld met shots van vier echte tijgers, en (wellicht op een paar shots na) zal geen kijker het verschil opmerken.

Maar niet alleen de tijger is een cinematografisch hoogtepunt. De dramatische uitdagingen van het verhaal zijn indrukwekkend aangepakt door regisseur Ang Lee (The Ice StormBrokeback Mountain), scenarist David Magee (Finding Neverland) en de tot nog toe onbekende jonge hoofdrolspeler Suraj Sharma.

Lee en zijn visuele team hebben de film een poëtisch-sprookjesachtige sfeer gegeven, die ondanks magische uitstapjes blijft stoelen op de werkelijkheid en niet te ver doorslaat in het zweverige. De verhouding tussen jongen en tijger blijft altijd spannend, ontroert op den duur en krijgt ten slotte een mystieke lading. Dat laatste wordt ondersteund door de soms verbluffende beelden, die enigszins verwant zijn aan de fraaie kitschdecors uit Avatar – ook hier gepresenteerd in zeer effectief 3D (kijken met brilletje is een must).

Het verhaal wordt nadrukkelijk gepresenteerd als fabel , door een raamvertellingconstructie waarin een journalist (Rafe Spall) op bezoek gaat bij de volwassen Pi (Irrfan Kahn) om diens wonderlijke reisgeschiedenis op te tekenen. Verteller Pi sluit af met een pleidooi voor een spirituele blik – een scène die misschien wel iets subtieler had gekund, maar de pret voor sceptische kijkers niet hoeft te drukken. Die kunnen de film net zo goed beschouwen als ode aan de verbeelding . Of zich gewoon vergapen aan de mooie plaatjes.

Meer over Life of Pi