Nee, het is niet de grofgebekte kankerpatiënt van Eddy Terstall die deze week met een re-release in de bioscopen verschijnt. Deze Simon komt uit Zweden en krijgt heel andere ellende voor zijn kiezen.

Het drama naar de bestseller van Marianne Fredriksson is op maat gemaakt voor een breed internationaal publiek: het epische verhaal omspant decennia, er zijn dramatische gebeurtenissen tegen het decor van de Tweede Wereldoorlog, statige camerabewegingen die weidse decors vangen en bombastische strijkorkesten op de soundtrack.

We leren Simon kennen als klein jochie in 1939. Zonder vrienden zit hij het grootste deel van de dag in zijn boomhut in een immense eik . Hij droomt over avonturen in Egypte en ziet kamelen verschijnen in langsdrijvende wolken. Een sterk contrast met de realiteit, waar Hitler en zijn schrikbewind de levens van de Zweedse bevolking binnensijpelen. Als Simon niet in de boom zit, volgt de camera hem laag bij de grond, terwijl hij, en de kijker , betoverd raakt door de wonderlijke details van de wereld.

Het is een handig mechanisme om de beleving van de kleine ontdekkingsreiziger ingezogen te worden. De blaadjes ritselen, een kroonluchter klangelt en de violen staan op maximaal volume. Regisseur Lisa Ohlin overdrijft hierbij wel: de montage en muziek zijn soms akelig pompeus. Dat is overbodig, want Jonatan S. Wächter speelt de verwondering van de jonge Simon overtuigend. De kleine acteur combineert onbevangenheid met een doorleefde, oude ziel.

Op school raakt hij bevriend met de Joodse Isak en wegens omstandigheden smelten hun gezinnen samen. Twee uiterste werelden komen bij elkaar en door de machtsstrijd tussen de vaders ontstaat er een interessant spanningsveld voor de verschillende (familie)relaties. Isak trekt naar de vader van Simon en zijn noeste handenarbeid, terwijl Simon met Isaks vader de wereld van kunst en cultuur in vlucht. Op de achtergrond van dit alles schetst de film op fraaie wijze de situatie voor de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog in Zweden.

Halverwege de film schieten we jaren vooruit in de tijd en wordt Simon gespeeld door Bill Skarsgård, de broer van True Blood-vampier Eric, Alexander Skarsgård. De oorlog is voorbij, maar nu hangt een familiegeheim de puber boven het hoofd. Hoewel de dramatische gebeurtenissen hier minstens zo heftig zijn, is de impact ervan stukken minder dan in het eerste deel. Dat zal grotendeels te maken hebben met het feit dat Simon zich als tiener soms onuitstaanbaar gedraagt. Het slot stapelt drama op drama, maar voelt emotioneel afstandelijk. Hoewel nog steeds heel degelijk gefilmd en geacteerd laat dit een onbevredigd gevoel achter waardoor de film als geheel net uit balans is.