Een doodgewone donderdagmorgen op een keurige basisschool in Montréal. De elfjarige Simon is aan de beurt om de melkpakjes klaar te zetten en loopt een paar minuten voor de bel gaat vast naar binnen. In zijn klas treft hij juf Martine aan, opgeknoopt aan haar eigen sjaal in de hoek van het lokaal.

De schokkende gebeurtenis wordt niet uitgemolken door regisseur Philippe Falardeau, hij brengt slechts de angstige blik van Simon in beeld. Diezelfde fijnzinnigheid houdt de regisseur tot het einde van de film vast. En dat is een hele prestatie, want de uiteenlopende thema’s die in Monsieur Lazhar aan bod komen – zelfmoord, rouw, asielbeleid, pesten, fysiek contact tussen kinderen en volwassenen – hadden met gemak een overvol melodrama kunnen opleveren.

De klas krijgt al gauw een vervangende meester, Bachir Lazhar, een Algerijnse immigrant (mooi ingetogen gespeeld door de Algerijns-Franse Mohamed Fellag). Zijn methoden blijken nogal ouderwets, maar de pijn van de kinderen voelt hij haarfijn aan.

Monsieur Lazhar was oorspronkelijk een solotheatervoorstelling, die Falardeau rigoureus uitbouwde. Het basisgegeven – leraar ontwikkelt bijzondere band met klas – is geenszins nieuw, maar wordt toch verrassend uitgewerkt. Verfrissend genoeg is Lazhar geen inspirerende superdocent à la Robin Williams in Dead Poets Society, die een standaard zette voor leraren in feelgoodfilms. Eerder doen zijn lichte onhandigheid en realistische interactie met de klas denken aan de docenten in andere Franstalige films als Être et avoir en Entre les murs.

Wat niet wegneemt dat Monsieur Lazhar wel degelijk een feelgoodfilm is, geschikt voor een breed publiek, zij het met een treurig randje en zonder veel sentiment. Een uitzonderlijke combinatie, die niet voor niets werd beloond met een Oscarnominatie (voor beste niet-Engelstalige film) en de publieksprijs op het afgelopen filmfestival van Rotterdam.