Met het sterke Londen-dubbel Match Point en Scoop begon New Yorks beroemdste hobbyklarinettist in de herfst van zijn regisseursleven aan wat we inmiddels zijn Europese filmtournee kunnen noemen.

Het concept is geniaal in zijn simpelheid. Reis naar een grote stad in de Oude Wereld met in je koffer een niet al te lastig scenario dat veel ruimte laat voor ommetjes maken. Neem je favoriete acteurs mee op vakantie en blik het boeltje, met de nodige miljoenen voorfinanciering van de betreffende stadspenningmeester, in op de meest pittoreske plekjes die je kunt vinden. Ziedaar donsveertjeslichte knuffelcinema op ansichtkaartformaat. Risicovrij nummer voor arthouseprogrammeurs en leuk voor je wereldwijde fanclub plus bankrekening.

Na Barcelona (met Vicky en Cristina) en Parijs (om middernacht) deed Woody Allen de Eeuwige Stad aan. De bewegende ansicht met geluid heet To Rome with Love en is, driewerf helaas, een Allen onwaardig staaltje appelflauwe niksigheid met slechts één lichtpuntje.

Ingeleid en uitgeleid wordt het liefdeloze knutselmozaïek van flutverhaaltjes door een Romeinse verkeersagent die wat clichébabbelt over mensen en de stad. Van de personages – verdienen deze fletse trekpoppetjes überhaupt die kwalificatie? – die al converserend door wonderschoon Rome kuieren kan vrijwel niemand de gaap uit de toeschouwer houden.

Een stel dat op het punt staat om te trouwen en elkaar een overspelig dagje uit het oog verliest. Een narcistische en oppervlakkige snotneusactrice in een crisis. Woody zelf als vroeggepensioneerde operaregisseur met vliegangst en buitenissige bühne-ideeën. Alec Baldwin als een soort gelegenheidscommentator over Rome en de liefde.

Het casten van de Spaanse Penélope Cruz als hoertje is symptomatisch voor Allens nieuwverworven gemakzucht: blijkbaar was het al een Rome-brug te ver om een Italiaanse actrice in dat vagevuurrode mini-jurkje te wurmen. Wanneer zelfs een vliegtuigscène met Allen en Judy Davis aanvoelt als derdehandse koketterie met het eigen neurotenimago, is dat veelzeggend. Allen zou ondertussen toch een lichtje moeten opgaan: ferm hernieuwde zelfcontrole in scenarioschrijven of gaan rentenieren.

Er is, zoals gezegd, één lichtpuntje en curieus genoeg heet dat lichtpuntje Roberto Benigni. De vaak ongehoord irritante druktemaker speelt een alleman die tot zijn grote verwarring ineens door de televisie tot mediafiguur wordt gebombardeerd. Slechts in deze handvol scènes absurdistische mediasatire, met panache gespeeld door Benigni, schemert iets van de vroegere spitsvondige Allen door.

We moeten maar dankbaar zijn dat de stad Amsterdam in broekriemaanhaaltijd wijselijk geen veertien miljoen euro spendeert om Woodys volgende overzeese stadspromotiefilmpje met wat zakgeld te spekken. En trekken ter troosting Radio Days, Annie Hall of Hannah and her Sisters uit de dvd-kast.