Hartsvriendinnen Ginger en Rosa kwamen vlak na de Tweede Wereldoorlog in dezelfde Londense verloskamer ter wereld. Begin jaren zestig maken ze alles min of meer tegelijk mee: de eerste sigaret, zoen, dronkenschap, vrijpartij. Echte bakvissen: samen tegen de wereld, altijd wat te lachen en te dromen.

Al gauw werpt de tijdgeest echter een schaduw over de vriendschap. Ginger ( Elle Fanning) raakt in de ban van de bom, wordt poëet en activist, naar het voorbeeld van haar vader Roland ( Alessandro Nivola), dienstweigeraar tijdens de oorlog. Vaderloze Rosa ( Alice Englert) raakt op haar beurt bedwelmd door de vrije sixtiesmoraal. Ook zij aanbidt Roland – en waarom zou ze niks met de vader van haar beste vriendin kunnen beginnen?

Regisseur Sally Potter (Orlando, The Man Who Cried ) schetst een aardig tijdsbeeld, met intiem camerawerk en een fijne jazzsoundtrack (Monk, Brubeck, Basie). De grootste sixtiesclichés worden vermeden, wat echter niet wegneemt dat het verhaal iets schetsmatigs houdt. Dialogen over politiek, filosofie en moraal klinken gekunsteld, en de romantische verwikkelingen blijven steken op soapniveau. Dan is opgroeien in de tijd van Swingin' London overtuigender verbeeld in recente films als Nowhere Boy, An Education en My Week with Marilyn.

Een aantal castingmissers helpt ook niet mee. Vanwaar al die Amerikanen in Britse rollen? Het keurige Engels van Christina Hendricks, die Gingers moeder speelt, lijkt wel een persiflage. En Ginger zelf? Elle Fanning (de dochter in Sofia Coppola's Somewhere) is een prima actrice, maar tijdens de opnamen was ze dertien jaar – dat is toch echt te jong om door te gaan voor een meid van zeventien.