Drie jaar oud was Timo toen zijn vader Leo spoorloos verdween. Nu, 35 jaar later, staat hij plotseling in Helsinki op de stoep, zijn forse lichaam gestoken in wanstaltig Hawaii shirt, met een halfvolle fles whisky onder de arm als treurig goedmakertje.

Timo, een onlangs gescheiden concertpianist, ondergaat de hereniging gelaten , zoals hij ook weinig tegenstribbelt als hij wordt uitgenodigd voor een autoritje naar het noorden. In een door vader gestolen Pontiac.

Twee tegenpolen samen onderweg, met wijze levenslessen en komische intermezzo's die overal op de loer liggen – echt origineel is het niet te noemen. Regisseur Mika Kaurismäki, die begin jaren tachtig samen met jongere broer Aki ( Le Havre) een nieuw tijdperk van de Finse cinema inluidde, volgt met Road North braaf de spelregels van de roadmovie. Enigszins vreemd is het dan ook dat juist Road North zijn eerste film (uit een oeuvre van ruim dertig films) is die in Nederland in de bioscoop verschijnt. Het zal met de publieksvriendelijkheid te maken hebben. In thuisland Finland trok Road North al meer dan 200.000 kijkers.

Dat succes moet vooral te danken geweest zijn aan de in eigen land zeer populaire hoofdrolspelers. Zanger en fluitist Vesa-Matti Loiri speelt charmante boef en gezellige opa Leo. Samuli Edelmann, eveneens zanger-acteur, vormt als controlefreak Timo de perfecte antithese, en het grootste plezier van Road North schuilt dan ook in de wisselwerking tussen de twee. Prachtig is bijvoorbeeld het duet tussen Leo en Timo in een hotelbar, bedoeld om een bevallig moeder-dochterkoppel in bed te krijgen.

Zeker als Timo toch meer een zoon van zijn vader blijkt te zijn dan hij eigenlijk zou willen, begint Road North tot leven te komen. Kaurismäki houdt de grappen subtiel en de emoties beheerst. Dat maakt Road North een gemoedelijke maar ook wat gezapige kijkervaring, on-Fins in zijn lichtheid . 

Het mysterie rondom de decennialange afwezigheid van Leo – meer dan dat hij ooit als levend standbeeld heeft gewerkt en in een Japans klooster heeft geleefd laat hij niet los – houdt de aandacht net lang genoeg vast, al is de speelduur van een kleine twee uur wat aan de lange kant.

Geen film die je lang bijblijft, maar wel vermakelijk.