Lasse Hallström, de regisseur van hits als What’s Eating Gilbert Grape?, The Cider House Rules en Chocolat, keert na vijfentwintig jaar terug naar Zweden om daar een razend populaire bestseller rond inspecteur Joona Linna te verfilmen. Het is de bedoeling dat het personage, bedacht door Lars Kepler (een pseudoniem van het schrijversechtpaar Alexandra Coelho en Alexander Ahndoril) de hoofdrol gaat spelen in nog zes vervolgen. Het is de vraag of dat gaat lukken, want, alle Oscarnominaties en Hollywoodervaring ten spijt, het lukt Hallström niet om van dit eerste deel een boeiende aftrap te maken.

De opening is nog veelbelovend, met een prachtig helikoptershot van een waterig zonnetje dat over een heiig Stockholm hangt, terwijl onheilspellende muziek aanzwelt. Maar na een brute moord en de introductie van inspecteur Joona Linna (Tobias Zilliacus) heb je al snel het idee dat je naar een uitgerekte aflevering van een politieserie zit te kijken. En niet zo’n beste ook. Er volgt een nieuwe slachtpartij, en als Linna vast komt te zitten met zijn onderzoek schakelt hij hypnotiseur Erik ( Mikael Persbrandt) in, die zó goed is dat hij zelfs comapatiënten aan het praten krijgt. Een hypnosesessie leidt tot nieuwe aanwijzingen en de moordenaar verlegt direct de focus naar het gezin van Erik door diens zoontje te ontvoeren.

Los van alle absurditeiten is het verhaal veel te dun om twee uur te kunnen boeien. Er worden amper personages geïntroduceerd, dus is het snel duidelijk dat de identiteit van de dader of enorm voor de hand ligt, of zich onbevredigend uit het niets gaat aandienen. De momenten dat een camera net wat te lang op een randpersonage blijft hangen zijn daarbij niet bepaald subtiel te noemen. 

Storender is echter dat hoofdfiguur Linna amper wordt uitgediept. Zijn ‘partner ’ Erik krijgt een veelomvattende achtergrond, inclusief pillenverslaving, een slippertje met een collega en een wankel huwelijk (met een mooie, maar ondankbare rol van Lena Olin als zijn vrouw), terwijl Linna slechts moeilijk kijkt en afhaalmaaltijden nuttigt in zijn auto. Als hij na een slappe ontknoping de held uithangt tijdens een nog slappere ‘climax’ is dat even verrassend als onwaarschijnlijk. De filmische versie van dit personage is op deze manier een onwaardige held voor een thriller, laat staan voor een volledige franchise.