Een paar jaar geleden dacht hij nog dat het was afgelopen met zijn filmcarrière, zo vertelde de 72-jarige Bernardo Bertolucci onlangs op het Rotterdams filmfestival, waar hij zijn nieuwe productie Io e te kwam presenteren. Het ging lichamelijk slecht met de Italiaanse meester, hij kwam in een rolstoel terecht, voelde zich ellendig en had geen zin meer.

Na een paar jaar kwakkelen ging er echter een knop om: Bertolucci legde zich bij de situatie neer en voelde zich van de ene op de andere dag stukken beter. Goed genoeg om weer een film te maken. Maar dan wel een film die vanuit een rolstoel kon worden geregisseerd.

In de roman Io e te van Italiaanse bestsellerauteur Niccolò Ammaniti vond hij het perfecte verhaal voor zijn nieuwe project. Het intieme drama speelt zich namelijk vrijwel geheel af op één locatie: de kelder van een appartementencomplex. Daar sluit de veertienjarige Lorenzo (nieuwkomer Jacopo Olmo Antinori) zich een weeklang op nadat hij zijn moeder heeft voorgelogen dat hij meegaat op de verplichte skireis van school.

Het weekje fantasyboeken lezen, cola drinken en popmuziek luisteren dat de eigenzinnige puber zich had voorgesteld, krijgt echter een wending wanneer zijn vervreemde halfzus Olivia (Tea Falco) zich onverwacht aandient. Zij heeft de kelder uitgekozen als schuilplaats om af te kicken van haar heroïneverslaving.

Io e te sluit thematisch aan bij andere (enigszins) recente films van Bertolucci. Ook in Stealing Beauty (1996) en The Dreamers (2003) staan broeierige puberrelaties en coming-of-age- perikelen centraal. Al blijft het ditmaal bij de suggestie van hitsigheid: Io e te is voor de maker van controversiële klassiekers als Last Tango in Paris en Novecento opvallend tam.

Tam en teder: met een begripvolle, misschien wat tandeloze blik, slaat Bertolucci zijn verwarde hoofdpersonen gade . Waar de roman nog dramatisch eindigt, krijgt de film een tamelijk happy end.

Ook opvallend afwezig is een politieke laag in het verhaal. Of is dat schijn? Geconfronteerd met zijn uitspraak dat elke film per definitie politiek is, merkte de regisseur in Rotterdam op dat Io e te slechts de moderne werkelijkheid toont, waarin tieners volstrekt apolitiek zijn. Dromen en idealen bestaan niet meer, constateert Bertolucci.

Zo beschouwd krijgt de film alsnog een sombere ondertoon.