Deze coming-of-age-roadmovie over twee weeskinderen – Bekas betekent 'zonder ouders' – die het Irak van Saddam Hoessein proberen te ontvluchten, is vooral geschikt voor jonge kijkers. Veel volwassenen zullen de film te zoet vinden.

Aan warmte en sympathie geen gebrek in Karzan Kaders autobiografische kwajongensverhaal. Samen met zijn broer vluchtte Kader in 1991 zelf uit Irakees Koerdistan, en zijn liefde voor het gebied en de mensen schijnt door in de warme kleuren en de breedbeeldshots die onafgebroken de schoonheid van het landschap lijken te moeten bewijzen.

Ondanks die schoonheid besluiten de jonge Zana en de iets oudere Dana dat ze zo snel mogelijk naar Amerika willen. Reden : Superman komt er vandaan, weten ze van de voorstelling in de lokale bioscoop waarmee Bekas opent. Als ze Superman ervan kunnen overtuigen naar Koerdistan te komen, kan hij misschien hun ouders weer tot leven wekken en Saddam Hoessein uit het zadel wippen. Probleem is alleen: geen van beiden heeft een paspoort. Ondertussen wordt Dana nog even snel verliefd op een jongedame, maar die wordt door haar ouders meegenomen naar – alweer – Amerika. Tragisch. Door een dierbare ketting van hun overleden moeder te verkopen, bemachtigen ze een ezel en gaan op weg. De reis duurt een dag of twee, gokken ze.

Die naïviteit is aandoenlijk, net als het enthousiasme van de jonge acteurs. Het helpt alleen niet dat Kader het met elke zin en elke blik erin wrijft. Iedereen heeft het hart op de juiste plek, zelfs de militairen die de grens bewaken, en goedbeschouwd is het allemaal een doldwaze boel onder Hoessein. En dit is Koerdistan, drie jaar na de gifgasaanval op Halabja van 16 maart 1988, die meer dan drieduizend Koerden het leven kostte. Met dat gegeven valt dit zoete sprookje moeilijk te rijmen, want er is geen enkele hint naar die grimmige werkelijkheid. Had Kader iets meer duistere ondertonen in de film gestopt, dan was Bekas een veel betere film geworden. Nu doet het er amper toe waar het verhaal zich afspeelt.

Bekas is een exemplaar uit die eindeloze reeks vals-exotische feelgooddrama's gericht op een goedlachs westers publiek – en meestal gefinancierd door westers geld – dat wel even wil ruiken aan de misère van over de grenzen, maar waarvoor het allemaal wel gezellig moet blijven . Het resultaat is dit soort nietszeggende middelmaat waarin vrolijk het ene cliché na het andere wordt opgedist.