Wreed wordt ‘het al tien jaar overleden seksleven’ van de middelbare Normandiër Martin Joubert (Fabrice Luchini) verstoord als zijn nieuwe Britse overburen arriveren. Ooit leefde Joubert een literair leven in Parijs, maar sinds hij met vrouw en zoon terugkeerde naar z’n geboortestreek, is hij een bedaagde bakker.

Zijn fantasie wordt geprikkeld door de jonge buurvrouw Gemma Bovery. Die vertoont treffende gelijkenissen met Emma Bovary, de verveelde titelheldin uit de beroemde schandaalroman van Flaubert, waar Joubert (rijmt dat?) als puber van smulde. Zelfs Gemma’s goedmoedige, iets oudere man heet Charles – net als in het boek.

Gluurbuur Joubert volgt elke adembenemende beweging van Gemma met wijdopengesperde ogen en bij voorkeur in slow motion. Bevallig snuffelt ze aan zijn broodjes. Waarna ze op zijn uitnodiging zijn deeg kneedt met de doeltreffendheid van een pin-up in een wasstraat. Als ze met de naburige kasteelheer flirt, doet de van een afstandje toekijkende Joubert daarvan als een jaloerse sportcommentator verslag.

De film is een bewerking van de gelijknamige graphic novel van de Britse striptekenares Posy Simmonds, die eerst als serie in The Guardian verscheen voordat hij in 1999 in boekvorm werd uitgegeven. Simmonds stak daarin even subtiel als genadeloos de draak met de verlangens van personages uit de middenklasse. Gemma was zelfs een tikje ordinair. 

Zo niet deze Gemma – vertolkt door Bondgirl Gemma Arterton, die carrière maakte als onaardse schoonheid in fantasy actiespectakels. Ze speelde al eerder een Posy Simmonds-personage in de verfilming van de stripserie Tamara Drewe (2010) door Stephen Frears. Dat was een bitterzoete tragikomedie over een jonge vrouw die op het platteland het hoofd op hol brengt van mannen met al dan niet literaire aspiraties. Maar daarin werd veel effectiever en cynischer afgerekend met de plattelandsidylle.

Hier blijft het toch grotendeels bij appeltjes oogsten in houten kisten, rondrijden in een gedateerde bus en wandelen in wulpse bloemetjesjurken – in wel vijf verschillende kleuren. De idylle wordt in deze Franse Simmonds-adaptatie te volmondig (lees: rondborstig) onderstreept om de sporadische, halfhartige tegenspraak ervan effect te laten sorteren. Met andere woorden: te veel zoet, te weinig bitter. Gemma is weinig meer dan een gewillig lustobject voor voyeur Joubert; beiden blijven zo plat als het papier waar ze van stammen.

Toch best bizar hoe deze door Anne Fontaine ( Coco avant Chanel, Two Mothers) bewerkte en geregisseerde ‘satire’ er niet in slaagt de draak met zichzelf te steken. Een bouquetreeksromannetje voor middelbare mannen; meer valt er niet van te maken. De twist aan het – veel te lang doormodderende – slot komt te laat om dat cliché nog te ontkrachten.