Ron Woodroof (Matthew McConaughey) is het prototype van een Texaanse redneck. Hij verdient zijn brood als elektricien, gokker en rodeocowboy, rookt, zuipt en snuift zich suf, schopt voortdurend ruzie en heeft seks met alle vrouwen die hij krijgen kan. Wanneer hij anno 1985 wordt gediagnosticeerd met het hiv-virus, verkoopt hij zijn arts bijna een klap: hij is toch geen flikker?

Maar nee, de arts vergist zich niet; Ron mag blij zijn als hij het eind van de maand haalt. Is er niks tegen te doen? Toch wel, er gaan geruchten over experimentele – in de VS nog niet goedgekeurde – medicijnen die het virus zouden vertragen. Als ervaren 'hustler' weet Ron al gauw een dosis in handen te krijgen. Het spul lijkt aan te slaan, en de vraag op straat blijkt groot. Ron ruikt handel en trekt vermomd als priester naar Mexico om groots in te slaan. 

Een onwaarschijnlijke partner in crime vindt de homofobe cowboy in transgender Rayon ( Jared Leto), die de afzetmarkt op zijn/haar duimpje kent. Samen richten ze de Dallas Buyers Club op, waar hiv- en aidspatiënten zich in ruil voor een prijzig lidmaatschap kunnen volstoppen met medicijnen. De autoriteiten bieden weerstand, maar Ron en Rayon vinden ook medestanders, zoals de sympathieke arts Eve ( Jennifer Garner). 

De Dallas Buyers Club heeft echt bestaan, net als Ron Woodroof, al schijnt die in werkelijkheid wat minder extravagant te zijn geweest dan op het scherm. Nog een aanpassing van de filmmakers: diverse bestaande figuren werden samengevat in de fictieve personages van Rayon en Eve. In het geval van Rayon werkt dat prima, maar Eve houdt iets geconstrueerds; zij lijkt vooral bedacht om naast de botte Ron en destructieve Rayon wat vrouwelijke tederheid aan de film toe te voegen. 

Dat is op zich begrijpelijk, want Dallas Buyers Club is best een rauwe film. De ingrediënten (aids, vooroordelen, outcasts) hadden een sentimenteel Hollywood-drama kunnen opleveren , maar Canadese regisseur Jean-Marc Vallée melkt de gevoelige thematiek niet uit . Sterker nog: zijn stijlvolle, vaak poëtische regie (die eerder mooie films opleverde als C.R.A.Z.Y. en Café de Flore) houdt iets afstandelijks. Enerzijds is dat wel verfrissend, maar het leidt er ook toe dat de we nooit echt in het hoofd kunnen kruipen van de ietwat groteske personages. 

Aan de acteurs ligt het niet. Zowel McConaughey als Leto (die beiden flink afvielen om te overtuigen als aidspatiënt) werd terecht genomineerd voor een Oscar. Hun intense spel zorgt wel degelijk voor momenten van ontroering, ook al blijft de film als geheel wat aan de oppervlakte.