Als een bewezen tv-ster de overstap maakt naar het witte doek, is dat zelden een garantie voor nieuw succes, zo is al vaker gebleken. En dus wachtte Aaron Paul, die vijf seizoenen lang schitterde als de destructieve drugsdealer Jesse Pinkman in Breaking Bad (2008-2013), wijselijk enige tijd voor hij zijn eerste grote hoofdrol uitkoos.

Dat de keuze uiteindelijk op game-adaptatie Need for Speed viel, is dan ook des te verrassender. Want: zit er überhaupt iemand te wachten op nóg een film over straatraces met gepimpte bolides, nu de hype al jaren achter ons ligt en de Fast & Furious-franchise alweer bij deel zeven is aanbeland? En: elke acteur die na Drive (2011) nog met een stoïcijnse blik en een leren racejack achter het stuur kruipt, staat automatisch in de schaduw van Ryan Gosling.

Het zal de kans om te scheuren en stunten met klassieke en hypermoderne racewagens wel zijn geweest, die Paul wist te verleiden. En zijn carrière zal heus niet afhangen van het succes van Need for Speed: met grote rollen in Ridley Scott's Mozes-vertelling Exodus en gangsterfilm Triple Nine van John Hillcoat (The Road) in het verschiet, krijgt hij nog genoeg kansen zich te bewijzen.

Veel indruk maakt hij echter niet als Tobey Marshall, een getalenteerde maar arme autocoureur die zint op wraak als hij door toedoen van zijn grote rivaal in de gevangenis belandt. Al wordt er ook weinig acteertalent van hem gevraagd. Het draait immers allemaal om de achtervolgingen en spectaculaire crashes, die gelukkig van een behoorlijk hoog niveau zijn. Met dank aan regisseur Scott Waugh, zelf voormalig stuntman, die met zijn liefde voor het ambachtelijke stuntwerk de sensatie van de klassieke racefilms uit de jaren zestig en zeventig ( Vanishing Point, The Getaway) voor een deel doet herleven.

De heldenstatus die Tobey wordt toebedeeld is wel enigszins bedenkelijk. Zijn aartsvijand, de arrogante en steenrijke Dino Brewster, is de verpersoonlijking van het kwaad, zeker nadat hij een concurrent met een roekeloze manoeuvre dodelijk doet verongelukken. Maar dat Tobey als illegale straatracer net zo goed meerdere levensbedreigende crashes heeft veroorzaakt, daar heeft de film geen enkele boodschap aan.

Need for Speed is immers onnozel vermaak dat zich niet in de werkelijkheid afspeelt, en niet voor niets vernoemd is naar een plotloos racespel. En dus vliegen er te pas (en vooral te onpas) straaljagers over zoutvlaktes, worden auto's door helikopters uit ravijnen getild en gebruikt de politie zijn eigen wagens als moordwapen.

Bij tijd en wijlen is dat nog best vermakelijk ook, maar meer dan een aaneenschakeling van dwaze actiescènes is de film niet.