'We zitten vast in een zwevende stad, overal zijn robots en ik vecht met pijl en boog. Dit slaat allemaal nergens op.' Een aardige analyse van Avenger-sidekick Hawkeye (Jeremy Renner), ergens in de climax van Avengers: Age of Ultron. Want inderdaad: een enigszins logisch, coherent verhaal hoef je van deze superheldenfilm niet te verwachten.

Maar wat wil je ook? Verhalen over individuele superhelden zijn altijd al vergezocht, en in de Avengers-films wordt een hele bulk van die verhalen gecombineerd. De kijker wordt niet alleen geacht zich in te leven in een wapenhandelaar in een robotpak (Iron Man – Robert Downey jr), maar ook in een wetenschapper die verandert in een groene reus (Hulk – Mark Ruffalo), een god uit de ruimte (Thor – Chris Hemsworth) en een genetisch gemanipuleerde WO II- veteraan (Captain America – Chris Evans). En dan hebben we alle randhelden en schurken nog niet eens gehad.

Dat regisseur/scenarist Joss Whedon met de eerste Avengers-film uit 2012 nog iets verrassend smaakvols van die hutspot wist te maken, was vooral te danken aan zijn luchtige aanpak. Het verhaal bleef redelijk compact en de botsende superego's leverden veel relativerende humor op.

In Age of Ultron heeft Whedon weinig aan die formule veranderd, en dat heeft wederom een vermakelijke film opgeleverd. Het onderlinge gekibbel van de helden blijft – mede dankzij de prima cast – erg leuk . Maar nu de verrassing eraf is, worden de gebreken van de opzet wel beter zichtbaar: de overdaad aan personages, achtergrondverhalen en groot-groter- grootst-spektakel doet je als kijker vaak duizelen.

Dat zal zeker opgaan voor de gematigde liefhebber die na de vorige Avengers-film niet de moeite nam alle tussenliggende films uit de Marvel-studio (Iron Man 3, Thor: The Dark World, Captain America: The Winter Soldier) te bekijken. Niet dat Age of Ultron alleen begrijpelijk is voor diehards, maar op detailniveau wordt voorkennis wel beloond.



Schurk van dienst is Ultron ( stem van James Spader), een op hol geslagen supercomputer die met behulp van een robotleger de wereld wil vernietigen. Dat Ultron is ontworpen door Tony Stark/ Iron Man geeft het verhaal een lekker wrange ondertoon, al wordt dat gegeven niet al te diep uitgewerkt. Dan is het romantische subplotje rond de Hulk en Black Widow (Scarlett Johansson) dramatisch overtuigender, net als het achtergrondverhaal van Hawkeye, die er in de vorige film maar een beetje bij hing.

Slim van Whedon om er wat personages uit te lichten, maar daar staat tegenover dat veel anderen onderontwikkeld blijven. Vooral de helden die we nog niet kenden: Quicksilver ( Aaron Taylor-Johnson), Scarlet Witch ( Elizabeth Olsen) en The Vision ( Paul Bettany). Die raken flink ondergesneeuwd in het verplichte smijt- en sloopwerk, dat weer knap in beeld gebracht is, maar ook zo grootschalig en absurd dat het eerder vermoeit dan opwindt. En dat het de vraag opwerpt hoe toekomstige superheldenfilms hier in hemelsnaam nog overheen moeten.

Want reken maar dat dat de bedoeling is. De vervolgfilms Avengers: Infinity War - Part I (2018) en Part II (2019) zijn al aangekondigd, net als – onder véél meer – een reeks films rond de Justice League (o.a. Batman en Superman) van concurrent DC Comics. Van adagia als 'less is more' en 'overdaad schaadt' wil in superheldenland voorlopig nog niemand iets weten.