Waarom moeten acteurs in biopics toch altijd zo precies mogelijk lijken op de historische figuren die ze spelen? Iedereen weet toch dat ze het niet zijn. Een beetje lijken moet natuurlijk wel, maar meestal leiden al die namaakneuzen (Foxcatcher, The Hours, Behind the Candelabra, etc.) alleen maar af.

Ongetwijfeld had de echte Bobbie Fischer een lelijke pukkel aan de zijkant van zijn neus, maar waarom moeten we in Pawn Sacrifice de hele tijd naar een lelijke pukkel kijken die bij acteur Tobey Maguire werd opgeplakt? Hij wordt er echt niet meer Fischer van.

Maguire is ook het grootste probleem van Pawn Sacrifice. Hij lijkt dan wel redelijk op de geniale maar emotioneel getroebleerde Amerikaanse schaker, maar hij voelt nooit als de man die het eind jaren zestig, begin jaren zeventig min of meer in zijn eentje opnam tegen de onoverwinnelijk geachte Sovjetschakers. Zijn gekte overtuigt niet, en ook zijn genie niet.

Misschien is het wel onmogelijk om Fischer te spelen. Fischer zelf vond het immers ook onmogelijk om Fischer te zijn. Hij was overgevoelig, opvliegend en paranoïde, maar weigerde iedere psychologische hulp . Bang als hij was dat pillen zijn geniale schaakgeest zouden verstoren. Fischer zou in 2008 sterven als een groezelige, eenzame oude man.

Maar diezelfde, onmogelijke Fischer was ook de enige hoop van het Westen om op het hoogtepunt van de Koude Oorlog de decennialange hegemonie van de Sovjetschakers te doorbreken. De fameuze tweekamp die Fischer in 1972 tegen wereldkampioen Boris Spassky speelde, is het ideale onderwerp voor een sportfilm.

Dat moeten ook regisseur Edward Zwick en scenarioschrijver Steven Knight hebben gedacht, want ondanks de lange aanloop die ze nemen in Pawn Sacrifice, wordt heel bewust, net als in al die sportfilms over honkbal, voetbal en football, toegewerkt naar die dramatische tweekamp. Waarin onze getroebleerde held terugkomt uit geslagen positie.

Omdat de werkelijke tweekamp inderdaad bijzonder dramatisch was, valt er nog genoeg te genieten in Pawn Sacrifice. Acteur Liev Schreiber is ook prima als wereldkampioen Spassky (al lijkt hij nauwelijks op de echte) en Peter Sarsgaard steelt de film als Fischers drinkende en vloekende jezuïeten-secondant Bill Lombardy. Het is alleen jammer dat vergeleken bij die twee personages Maguire's Fischer nogal fletsjes afsteekt .