Regisseur Stephen Frears (The Queen, Philomena) wilde duidelijk geen All the President's Men-taferelen in zijn rommelige adaptatie van het boek van sportjournalist David Walsh over de ondergang van zevenvoudig tourwinnaar Lance Armstrong.

Walsh vocht als journalist van The Sunday Times meer dan tien jaar om te bewijzen dat Armstrong een rijdend EPO-laboratorium was. Uiteindelijk waren het in 2012 de getuigenissen van voormalige assistenten en ploeggenoten die door Armstrongs jarenlange ontkenning en juridische verdedigingslinies heen braken. Walsh zelf is door veel van zijn collega's een tijd lang met de nek aangekeken. Want ook al hadden meer journalisten het vermoeden dat er iets niet klopte aan de waanzinnige etappetijden van Armstrong en de US Postal ploeg, Armstrongs ontmaskering zou alles overhoop halen. En daar hadden ze het toch net iets te comfortabel voor.

Walsh zie je echter nauwelijks. Noch zijn pogingen om getuigen over te halen hun verhaal te doen. Noch het andere journalistieke handwerk. Frears legt het accent nadrukkelijk bij Armstrong, die we volgen van kleine renner ('Hé, jij bent toch die Amerikaan?') tot zijn strak geregisseerde biecht bij Oprah Winfrey. Frears laat Armstrong van twee kanten zien. Als een man die kanker overleefde en een stichting opzette om anderen te helpen in hun gevecht met de ziekte. En als een arrogante sporter die koste wat het kost op het hoogste podium wilde staan en er geen seconde bij stilstond wat het voor de sport zou betekenen als zijn hele ploeg dagelijks volgespoten over de eindstreep stuiterde.

Misschien is dat de vraag die Frears stelt : kan het jullie iets schelen als sporters zich volpompen met prestatieverhogende middelen? Maar ook als kritische beschouwing overtuigt The Program niet. De film blijft rommelig: hier een beetje onderzoeksjournalistiek, daar een beetje sensatie en ziekenhuisbezoek, en dan nog wat psychologie. En ondertussen steeds die shots van renners die het percentage rode bloedlichaampjes omhoog en omlaag brengen, afhankelijk van of ze die middag een koers moeten rijden of even langs de dopingcontrole wippen. Daar weet Frears trouwens nog een ander interessant punt weg te moffelen: het feit dat dopinginstanties best vermoedden dat er wat mis was met Armstrongs bovenmenselijke prestaties. Alleen, als ze hem ten val brachten, werd de hele sport in diskrediet gebracht.

Voor een film over het grootste dopingschandaal in de sportgeschiedenis – tot nu toe – is The Program opvallend vlak. Het zijn de acteurs die dit ondergangsverhaal naar een hoger plan tillen, maar Frears zelf lijkt een beetje de weg kwijt te zijn geraakt.