De even gevierde als verfoeide Miranda July is behalve filmmaker ook beeldend kunstenaar, schrijver, muzikant en performer. Dat staat allicht interessant op visitekaartjes, maar heeft het ook een gunstig effect op haar films?

Hoe beroemd zou Miranda July zijn geweest als ze zich had beperkt tot een carrière als performancekunstenaar? Ze zegt zelf al sinds haar 23ste redelijk te kunnen leven van haar optredens, maar als die enigszins lijken op de optredens van Sophie, het door July gespeelde personage in haar nieuwe film The Future, had een topcarrière niet erg voor de hand gelegen.


Miranda July op de set van The Future

Fijn dus voor July (in 1974 geboren als Miranda Grossinger) dat ze nog meer talenten heeft: schrijven, regisseren, ontwerpen. Als kind van twee kunstacademiedocenten die thuis in een voorstad van San Fransisco een new age-uitgeverij runden, kreeg Miranda alle ruimte haar creatieve impulsen te ontwikkelen. Als tiener speelde ze in bandjes , maakte artistieke homevideo’s en trok volle zaaltjes met geïmproviseerde toneelstukken. Na een afgebroken studie maakte ze als twintiger naam met korte verhalen in literaire bladen, officiële exposities en online kunstprojecten.

In 2005 volgde de definitieve doorbraak met de speelfilm Me and You and Everyone We Know, waarvoor ze de regie, het scenario en de hoofdrol op zich nam. In het excentrieke drama worden diverse personages in een suburb gevolgd, en dan vooral een kunstenares (July zelf) die verliefd wordt op een gescheiden schoenenverkoper ( John Hawkes). De film won prijzen op allerlei internationale festivals, en tot haar eigen schrik werd July plots gebombardeerd tot vertegenwoordiger van een generatie en geportretteerd in allerhande vrouwenbladen die ze zelf nooit zou lezen.

Het is de vraag in hoeverre The Future een reactie is op al die aandacht. Een bewuste poging van July om zich weer iets uit de mainstream terug te trekken. Niet dat ze met Me and You and Everyone We Know nou een typisch Hollywoodproduct afleverde, integendeel: de figuren die ze opvoert zijn neurotisch en obsessief, verhaallijnen met een kop en staart ontbreken, en diverse scènes waarin kinderen experimenteren met seks zijn flink ongemakkelijk. Evengoed werkte de warme, dromerige toon van de film kennelijk zo aanstekelijk dat July’s debuut te boek kwam te staan als een fijne feelgoodfilm.

Dat zal The Future niet zo gauw overkomen. Het verhaal draait om een futloos koppel (July en Hamish Linklater) met futloos haar , futloze banen en een futloze dictie, er is een voice-over van een poes die weggelopen lijkt uit Sesamstraat, de gebeurtenissen worden gaandeweg steeds buitenissiger en het geheel stevent af op een gitzwarte conclusie. Alsof July maar wil zeggen: stop mij niet in een hokje.

Coca-Cola

Eigenlijk is het geen verrassende zet. In een vorig leven werkte July een poosje in de reclame – ze kreeg ooit 25.000 dollar van Coca-Cola voor het verzinnen van de productnaam ‘Coke II’ – en ook in haar huidige carrière lijkt ze bedreven in het hanteren van pr-strategieën. Als er één uitzondering bestaat op de regel dat kunstenaars zichzelf niet kunnen verkopen, is zij het wel.

In interviews vertelt ze aanstekelijk over de popzalen en schoolaula’s die ze in haar jeugd wist vol te boeken, de beurzen die ze als ploeterende videomaker bijeen wist te bluffen, en alle wonderlijke voorvallen die ze beleeft en in haar kunst verwerkt. Je zou kunnen stellen dat de films, boeken, optredens en ontwerpen allemaal uitingen zijn om het merk Miranda July te promoten. Of vriendelijker: verschillende dimensies van een groot, veelkleurig product. Geen Coca-Cola, maar een verrassend, voedzaam drankje uit de reformwinkel.



Die zelfbewuste aanpak – gehuld in een schijnbare naïviteit – levert trouwens ook de nodige weerstand op. Zoals verwoord in een portret in The New York Times : ‘Voor haar tegenstanders (of zeg gerust: haters) belichaamt July alles wat zo irriteert aan het soort bij de kringloop shoppende, Wes Anderson citerende, McSweeney’s lezende, aan de kust wonende, hoogopgeleide stedelingen dat floreerde in de jaren nul. (…) Met hun zogenaamde eigenzinnigheid onderwerpen deze stedelijke bohémiens zich gewoon aan een ander soort uniformiteit, waarin het uniform toevallig geen deftige kakibroek is, maar een wollige baard of Zooey Deschanel-pony’.

Op internet staan tirades van lieden die July met haar rode schoentjes om de oren zouden willen slaan of naar Darfur laten verbannen, een blog met de titel ‘I hate Miranda July’, en narrige filmcommentaren als die van Guardian-recensent Peter Bradshaw (over Me and You and Everyone We Know): ‘Het riekt allemaal erg naar de sikdragende, mokkadrinkende, vinylliefhebbende zelfingenomenheid die van een bepaald soort Amerikaanse cinema afdruipt.’

Compromisloos
Begrijpelijk is de irritatie wel. Zeker na het zien van The Future, waarin July een personage vertolkt dat nog lijziger, labieler en wereldvreemder is dan de hoofdpersoon in haar debuutfilm. Wederom een variant van haarzelf: een kunstenaar met onnavolgbare gedachten en merkwaardige obsessies. Tegelijk mag duidelijk zijn dat Miranda July en haar personage niet inwisselbaar zijn: de introverte, besluiteloze Sophie zou nooit het doorzettingsvermogen hebben gehad om een compromisloos werk als The Future te maken.

Pr-dame July is volledig in control, ze speelt met de vooroordelen rond haar persoon, vervreemdt zich bewust van het oppervlakkigere deel van haar fanbase én toont een fenomenale vakbeheersing op het gebied van timing en toon. Haar onderkoelde humor en bizarre vondsten mogen soms inderdaad wat geforceerd overkomen, er gaat ditmaal wel een beklemmende ernst achter schuil.

Wanneer Sophie zich voorneemt een maandlang elke dag een nieuwe dans op YouTube te zetten, maar niet verder komt dan wat halfgare pasjes en het herhaaldelijk bekijken van de belabberde filmpjes van andere amateurs, is dat komisch, maar de scène ademt ook de wanhoop van de ervaringsdeskundige. En het bibberige stemmetje van de poes die de boel aan elkaar praat mag op de zenuwen werken, het beest krijgt wel de treurigste zinnen in de mond gelegd. Met die kleinkunstelementen mikt July niet expliciet op de lach – ze verdient al jaren haar brood met dit soort verzinsels. Zoals ze het zelf verwoordt in een interview: ‘I am totally not kidding. Dit is allemaal veel te moeilijk om te doen om het als grap te beschouwen.’

The Future maakt – hoe toepasselijk – benieuwd naar toekomstig werk van July. Zou ze al die verschillende disciplines nog verder in haar publieksfilms weten te integreren? Afgaand op de inventieve projecten op haar cv (zie mirandajuly.com voor een overzicht), moet ze nog tot veel verrassends in staat zijn. En dat is in een tijd van remakes, formulekomedies en speelgoedverfilmingen geen overbodige luxe voor de Amerikaanse cinema.