'Een cinema van poëzie', zo omschrijft de Franse regisseur, schrijver en muzikant F. J. Ossang zijn oeuvre. Vijf korte en vier lange films heeft hij sinds 1982 gemaakt. Stuk voor stuk duister en ongrijpbaar (en soms onbegrijpelijk), sterk beïnvloed door de vroege cinema en de hallucinerende literatuur van William S. Burroughs.

Maar de belangrijkste inspiratiebron voor Ossang – al decennialang een bekend figuur in de Franse punkscene - lijkt toch muziek te zijn. Veel van zijn werk heeft zelfs meer weg van een aaneenschakeling van videoclips, waar willekeurig wat dialoog tussen is gestrooid om de illusie van een plot te wekken.

Neem zijn meest recente film, Dharma Guns, die opent met een drie minuten durende scène van een  waterskiënde man. Veel gebeurt er niet; de camera focust zich volledig op de mysterieuze vrouw – ravenzwart haar, leren outfit en excentrieke zonnenbril – die de speedboat bestuurt. Maar de combinatie van de energieke beelden en de snoeiharde punkmuziek die de scène begeleidt, maakt het tot een van de meest opwindende momenten uit Ossangs oeuvre.
 
Die waterskiproloog moest er per se in, vertelde de Fransman onlangs in een interview, omdat de filmgeschiedenis eigenlijk geen goede scènes kent waarin zijn geliefde sport voorkomt, zelfs de James Bond-films niet.

Dharma Guns ontwikkelt zich na die openingsscène tot een stijlvolle en hoogdravende, maar vooral ook warrige en bij vlagen zelfs saaie film, wat eigenlijk voor zijn gehele oeuvre geldt. Maar een eigen plekje in de filmgeschiedenis, die van meest memorable waterski-scène, is voorlopig voor Ossang.