In The Deep Blue Sea breekt een jonge vrouw, contra alle conventies van het Engeland van de jaren vijftig, uit haar passieloze huwelijk. Een even dappere als pijnlijke keuze.

Een film beginnen met een zelfmoord vergt regisseursmoed. The Deep Blue Sea begint in een morsige bedsitter in het door WO II en de Blitz geschonden Londen van de jaren vijftig. Daar werkt Hester Collyer ( Rachel Weisz) met sereen pathos toe naar het moment waarop ze, afscheidsbrief op de schoorsteenmantel en het gas opengedraaid, op bed zal gaan liggen. Ze overleeft. Maar hoe belandt iemand op dat dieptepunt?



Hester is ‘caught between the devil and the deep blue sea’, gevangen in de keuze tussen twee kwaden. Gehuwd met de rustieke rechter Sir William Collyer ( Simon Russell Beale) en hopeloos verslingerd aan de ex-Royal Air Force- gevechtspiloot Freddie Page ( Tom Hiddleston). Freddie vindt na de intensiteit van de oorlog zijn draai niet en losbolt een eind weg. Hester ziet dat pas wanneer ze met hem in een aftands pension gaat hokken. Verlaten kan ze haar dolende geliefde niet en terugkeren naar de gouden kooi is ondenkbaar.

The Deep Blue Sea – eerder verfilmd door Anatole Litvak, met Vivien Leigh als Hester – is gebaseerd op het gelijknamige theaterstuk uit 1952 van Terence Rattigan (1911- 1977). De Britse dramaturg met de verzorgd classicistische schrijfstijl verwerkte met het verhaal de dood van een ex- geliefde, een acteur die zich in zijn Londense achterbuurtflatje door vergassing van het leven had beroofd. Ook het personage van Freddie stond dicht bij de afgezwaaide officier Rattigan. Tijdens de Tweede Wereldoorlog had hij als boordschutter vele RAF-missies gevlogen en een vrijbuitersnatuur kon de diplomatenzoon evenmin worden ontzegd.

Transitfase
Het was Terence Rattigans tragiek tijdens zijn creatieve hoogtijdagen rechts te worden ingehaald door de Angry Young Men. Met John Osborne, Alan Sillitoe, John Braine en andere auteurs was een andere tijd aangebroken. Osbornes mokerslag Look Back in Anger staat met zijn fulminerende hoofdfiguur Jimmy Porter in schril contrast tot de subtiele elegantie van Rattigans taal en personages.

Stukken als The Winslow Boy en The Browning Version sluimerden echter door de culturele modes en de decennia, om te worden herontdekt en heropgevoerd. En om opnieuw te worden verfilmd. Hoe passend dan, dat de eigenzinnige Brit Terence Davies (1945) zich over The Deep Blue Sea ontfermde. Sterker: de status aparte van hun oeuvres maakte een treffen der twee Terences onvermijdelijk.

Davies’ trage en bespiegelende cinema, waarin doorgaans vrouwen centraal staan , vaart buiten courante routes. Evenals zijn autobiografische Liverpool-films Distant Voices, Still Lives en The Long Day Closes speelt Rattigans melodrama in het naoorlogse Groot- Brittannië, dat beseft dat zijn glorietijd als wereldmacht passé is. Dat zich in een periode van veranderende sociale structuren en mores moet herijken. Liefdesrelaties willen er vrijer worden ingevuld, individualiteit roert zich. Die transitfase is in The Deep Blue Sea vervat in een vrouwenportret in gedempte tonen.

Wanneer Hester weer eens met echtgenoot op visite is bij haar schoonmoeder, merkt laatstgenoemde minzaam op: ‘Beware of passion, Hester, it always leads to something ugly.’ Waarop Hester droogjes vraagt: ‘What would you replace it with?’ Schoonmama: ‘A guarded enthusiasm.’ Beleefd sarcasme met een snufje verstikking: hier resoneren ook klassieke romans als Muriel Sparks The Girls of Slender Means en Graham Greenes The End of the Affair.



Desgevraagd meldt Davies, per e-mail vanuit de VS waar hij op promotour is, dat hij deze ‘nimmer heeft gelezen’.

Cinemalyriek
Zoals usance bij de estheet Terence Davies zijn de visuelen, van decors en belichting tot cameravoering en kostumering, een oogstreling.

In een korte, dialoogloze scène ligt Hester mijmerend met een sigaret op een chaise longue en blaast rook uit. De camera van de Duitse Florian Hoffmeister volgt het grijze wolkje tot het, aan het einde van het meubel ter hoogte van Hesters voeten, in slierten uitwaaiert. Even hangt de tijd zelf in het luchtledige. Het sublieme moment raakt aan de essentie van Davies’ cinema.

In haar vuurrode mantel maakt Hester zich los uit het monochrome palet, waar alle herfstig geklede personages welhaast als contouren opgaan in de karig belichte omgeving. Een opvallend stijlkenmerk, al present in Distant Voices, Still Lives en The Long Day Closes.

In onze dagen van het dominante digitaal, waarin almaar artificiëlere scherpte en polychromie onze ogen overprikkelen, is dat een weldaad.

‘We gebruikten een moderne Panaflex-camera met veertig jaar oude lenzen,’ vertelt Davies. ‘Soms deden we verbandgaas over de achterzijde van een lens.’ Zachtheid van het beeld versus grimmigheid van een periode, een intrigerend contrastspel.

Pièce de résistance is de in zijn weemoedige sfeer aan David Leans Brief Encounter herinnerende flashbackscène in het Aldwych-metrostation. Daar schuilt Hester met haar man tijdens een nazibombardement. Terwijl iemand het oude folklied ‘Molly Malone’ aanheft en steeds meer stemmen aanhaken, rijdt de camera traag en minutenlang over de metrorails langs het perron vol angstige maar fiere Londenaren. Eén ononderbroken shot, cinemalyriek puur.

Davies daarover: ‘De Aldwych- scène is exact zo gefilmd als ik hem heb geschreven. We hadden slechts één dag om daar op te nemen, dus werd er gerepeteerd voor de camera. Ik werk nooit met een storyboard.’

Ander leven
Lijken de warme beelden nostalgisch, het verhaal van de jonge vrouw die wars van conventies en decorum haar hart volgt, is nog steeds relevant. En al schreef Rattigan het stuk oorspronkelijk met twee mannelijke hoofdrollen, uiteindelijk was The Deep Blue Sea de revolutietijd van de zich vrij vechtende vrouw meer dan een decennium vooruit.

Hester Collyer, zoals gezien door Davies, is daarnaast verwant met protagonistes uit kleine, nu goeddeels vergeten Britse films uit de eerste helft van de jaren zestig. Met Jo ( Anne Bancroft) in Jack Claytons The Pumpkin Eater, bijvoorbeeld, een getroubleerde, onvervulde moeder uit de middenklasse die door haar overspelige wederhelft in een depressie raakt.

Met de ongewenst zwangere Française Jane ( Leslie Caron) in Bryan Forbes’ The L-shaped room, eveneens gesitueerd in een Londens boarding house. Jane, Jo en Hester zoeken naar een uitweg uit een diepe crisis. Naar zichzelf. Naar een ander leven dat geleefd wil worden. Eerst de eigen verlangens onderkennen en de demonen in de geest tegemoet treden, dan de sprong wagen en een eigen koers varen – dat alles vergt grote moed en heeft zijn prijs. Maar hoe hoog die prijs soms ook mag lijken, wat is er treuriger dan het leven niet geleefd?