In Amerika, Engeland en Scandinavië vervagen de grenzen tussen film en televisiedrama steeds meer. Hoe zit dat in Nederland? We onderzochten het op het Nederlands Film Festival.
Het is een klein hoekje, waar de ruimte gereserveerd is voor een flatscreen, een dvd-speler en twee koptelefoons. Het beeld staat op zwart, de koptelefoons zwijgen en het bescheiden bankje dat voor het scherm staat is leeg. Huiskamer TV , een nieuw initiatief van het Nederlands Film Festival, is vooralsnog geen enorm succes in café De Voortuin, één van de drie locaties waar bezoekers gratis de nieuwste Nederlandse televisiedrama’s kunnen volgen.
‘Je moet een headphone op, hè?’ Robin Rump, barman van De Voortuin, werkt een tosti weg terwijl hij opheldering levert. ‘Mensen komen hier vaak met z’n tweeën en het is een beetje ongezellig om dan met een koptelefoon te gaan zitten kijken.’ Heeft er dan nog niemand gezeten? ‘Jawel hoor. Dan volgen ze niet de serie maar dan zitten ze gewoon bij het beeldscherm. Die koptelefoons maken het gewoon een beetje lastig: je kan ze nou eenmaal niet afzetten want je hebt hier gewoon muziek.’
Dat het publiek wegblijft heeft volgens Rump misschien ook wel
te maken met het medium dat daar vertoond wordt. ‘Misschien moeten ze wel gewoon
films draaien en geen series. Het is niet voor niets het “Film” Festival.’
Daar denkt Claire van Daal, de kersverse programmeur van het NFF en één van de
initiatoren van Huiskamer TV, anders over. ‘Als het over de Nederlandse film
gaat, gaat het bijna altijd alleen maar over speelfilm,’ zegt ze, lichtelijk
verontwaardigd. ‘Terwijl we zoveel meer hebben. En dat proberen we hier ook te
laten zien. Als festival willen we de Nederlandse film in de volle breedte laten
zien: televisiedrama hoort daar zó erg bij.
‘Het aantal series dat
we dit jaar hebben is ontzettend hoog: acht series, dat is nog nooit zoveel
geweest. Ik ben even de groei van afgelopen vijf jaar nagegaan.’ Ze tuurt even
op haar aantekeningen. ‘In 2008 hadden wij veertien televisiedrama’s en we
hebben er nu 29, waaronder dus die acht series. Goede series waren er altijd al
wel, maar de diversiteit is veel groter geworden. Daardoor zijn we inderdaad op
het idee gekomen van Huiskamer TV: in een wat kleinere setting, daar waar het
voor gemaakt is.’
Vooral enthousiast is Van Daal over de
afleveringen van BNN’s Van God Los. ‘Daar hebben we er nu ook een aantal van
waarvan er zes in premiere gaan en twee in de competitie staan.' Eén van die
twee is de aflevering Warriors van
Mijke de Jong, de regisseuse die met de bioscoopfilms
Joy en
Tussenstand twee Gouden Kalveren wist binnen te slepen. En die dit jaar met
haar bijdrage aan Van God Los meedingt naar de prijs voor beste televisiedrama.
Volgens Van Daal zijn makers als De Jong kenmerkend voor de huidige tendens
binnen de Nederlandse film- en televisiewereld. ‘Dertig jaar geleden was het een
beetje vies als je als regisseur voor de tv ging werken. Maar als je kijkt naar
wie er nu op al die goeie series zitten dan zie je dat dat dezelfde mensen zijn
die ook binnen de speelfilm hun werk doen. Dat is wel een groot verschil met
vroeger: het zijn nu vaak dezelfde goede mensen die het maken.’
Mijke de Jong zelf weet eigenlijk niet veel beter. ‘Ik ben nu iets langer dan
dertig jaar van de filmacademie en ik heb sindsdien altijd film en televisie met
elkaar afgewisseld,’ vertelt ze over de telefoon, tijdens een korte pauze van
het monteren. ‘En allemaal op dezelfde manier. De laatste jaren zie je het
inderdaad steeds vaker voorkomen, maar ikzelf heb eigenlijk nooit onderscheid
gemaakt tussen of ik iets voor televisie regisseer of voor de bioscoop.’
De filmische manier waarop De Jong de volledig geëscaleerde huwelijksproblemen
in Warriors heeft neergezet lijkt dat te bevestigen. ‘Dat zie je ook aan veel
buitenlandse series. Toevallig gisteren nog een aflevering van Borgen gekeken,
dat is echt heel filmisch gedraaid.’ Maar met Van Daals stelling dat het
televisiedrama zonder twijfel binnen de Nederlandse film past is De Jong het
daarentegen niet helemaal eens: ‘Ik vind dat daar per serie en per regisseur een
heel groot verschil in zit. Zelf houd ik me niet zo erg bezig met de
ongeschreven wetten die bij een medium horen. Ik denk nooit: dat is voor tv dus
dat moet ik zus of zo doen.’ Ter illustratie: ‘De regel is dat je voor televisie
closer moet draaien, maar dat doe ik niet. Deze week kwam ik iemand tegen en
die zei tegen me: 'Ik ben echt helemaal klaar met het televisiedrama, ik heb
geen zin meer om alles maar in die mediumshots te gaan vertellen.’ En toen dacht
ik: waarom? Niemand die tegen je zegt dat je dat zo moet doen, lijkt mij.’
Ze lijkt te suggereren dat de mogelijkheden binnen tv eindeloos zijn, maar De
Jong benadrukt dat de financiële regelingen van buitenaf wel vaak roet in het
eten gooien. ‘Voor televisie is er gewoon minder geld dan voor film. Die
aflevering van Van God Los is in zeven dagen gedraaid en dat is eigenlijk te
weinig. Ik werk vaak met dezelfde mensen: die moeten voor zo’n aflevering
allemaal veel harder werken voor minder geld, maar we kunnen het met ons allen
niet over ons hart verkrijgen niet de gebruikelijke kwaliteit te leveren en gaan
dus altijd tot het uiterste. We willen niet iets afleveren waar we niet
tevreden over zijn. Met als gevolg dat de One Night Stands of de Van God Los-
afleveringen er vaak heel mooi uit zien, maar eigenlijk voor te weinig geld zijn
gemaakt.’
Die onfortuinlijke situatie waarin het televisiedrama
verkeert is ook Van Daal niet ontgaan. ‘Ik mag verschrikkelijk hopen dat het op
de een of andere manier behouden gaat blijven,’ verzucht ze. ‘Maar ik ben wel
een beetje onzeker aangezien het Mediafonds, dat met veel van de besproken
programma’s te maken heeft, op verdwijnen staat. Ik weet niet wat er nog aan
slims wordt gevonden in een periode waarin overal geld weg moet.’
Van Daals zorgen zijn actueel: het kabinet heeft aangekondigd nog eens €100
miljoen bovenop de eerdere €200 miljoen te bezuinigen, een genadeklap voor veel
programma’s die al te lijden hebben onder Rutte’s beleid. Dan maakt de
neerslachtige toon van Van Daal plaats voor optimisme: ‘Aan de andere kant, het
talent is er. We hebben genoeg bekwame mensen voor én achter de camera. Het is
hopen dat die mensen aan het werk kunnen blijven gaan voor het publiek dat heel
graag dit soort televisiedrama wil zien.’
Ook Mijke de Jong spreekt
voor het einde van het interview nog even haar zorgen uit over de toekomst van
het Mediafonds, dat veel van haar werk mogelijk maakt en heeft gemaakt. Maar ook
zij blijft optimistisch: ‘We gaan niet bij de pakken neerzitten. We vinden wel
weer andere wegen.’