Deze week – nog tot en met zondag – vindt de achtste editie van het Leiden International Film Festival plaats, naar eigen zeggen het ‘snelst groeiende filmfestival van Nederland’. Wie deze editie naast de voorgaanden legt, merkt dat er een aantal wijzigingen is doorgevoerd: er is een nieuwe prijs en een nieuwe competitie. ‘We hebben veel geleerd,’ aldus directeur Alexander Mouret.

Er is veel aan het concept van het LIFF gesleuteld sinds het eerste festival in 2006 van start ging. ‘Vier jaar geleden introduceerden we de Iron Herring Competition,’ zegt Mouret. ‘Dat was een distributieprijs, want in de competitie draaiden allemaal films mee die niet waren aangekocht in Nederland. Dit jaar hebben we het hele concept van de competitie veranderd: het draait niet meer om de distributie, maar puur om de inhoud.’

De Iron Herring Award werd veranderd in de LIFF-Publieksprijs en het geldbedrag van 10.000 euro verdween. ‘ Dat geld was voor de distributeur, om die een soort zetje te geven de film te verspreiden,’ vertelt Mouret. Sympathiek idee, maar in de praktijk bleek het lastig uitvoerbaar: ‘Distributeurs kijken best veel. Dus als ze die film niet hebben aangekocht, heeft dat vast een reden. Soms hadden ze al iets vergelijkbaars, of paste het gewoon niet in hun straatje. En dan kan je met 10. 000 euro aankomen, maar met zo’n bedrag ben je er eigenlijk nog lang niet. Uiteindelijk vonden we het ook niet echt bij ons passen, als vrijwilligersfestival, om geld te gaan geven aan distributeurs. We worden zelf niet eens uitbetaald.’

Met de heisa rondom die distributie uit het zicht kon het festival zich volgens Mouret eindelijk volledig richten op inhoud . ‘We moesten ons focussen op een inhoudelijk thema. En dat werd Amerikaanse onafhankelijke cinema. Nu maakt het niet meer uit of een film is aangekocht of niet, we kunnen hoe dan ook iets exclusiefs vertonen. Het gaat ons om de inhoudelijke keuze die we maken voor de competitie.’

Met de keuze voor deze eerste themacompetitie ontstond wel een nieuw dilemma. Mouret: ‘Wat houdt ‘American indie’ precies in? Dat is een interessante discussie, want er is heel veel dat onafhankelijk te noemen is.’

Die discussie is Mouret niet uit de weg gegaan. ‘Met de programmeurs hebben we lang besproken wat er allemaal wel en niet in de competitie past,’ herinnert hij zich. ‘We hebben bijvoorbeeld een film als Enough Said van Nicole Holofcener. Dat is zo’n hele fijne, Little Miss Sunshine-achtige komedie. Of een drama. Nou ja, zoiets. Dat is níet vergelijkbaar met pittige films als Computer Chess, Bluebird of Coldwater. Die zijn allemaal totaal verschillend. Kan je die wel naast elkaar laten draaien? Uiteindelijk hebben we gekozen dat toch maar gewoon te doen.’

Dat heeft de eerste editie van de American Indie Competition veel variatie opgeleverd: familiedrama’s worden afgewisseld met sciencefictionfilms, coming-of-age met thrillers. Volgens Mouret mogen die verschillen er best zijn. ‘Neem bijvoorbeeld de gebroeders Miller, die hebben een western gemaakt. Misschien niet het eerste waar mensen aan denken als ze indie-cinema horen, maar in onze ogen valt de film daar zeker onder.’

Als ik de tweeling Logan en Noah Miller vraag of ze hun film Sweetwater, een bloederige thriller met Ed Harris en Jason Isaacs die zich afspeelt in negentiende-eeuws New Mexico, zouden bestempelen als indiefilm twijfelen ze even. ‘Goede vraag,’ zegt Noah. Hij is even stil voordat hij vastberaden zijn stem verheft. ‘Ja, natuurlijk! Het is een onafhankelijke film. Maar ik snap de verwarring: helaas is ”independent” een bepaald type film gaan betekenen. It’s bullshit!’

Logan valt hem bij. ‘Onafhankelijk betekent simpelweg dat het buiten de studio’s van Hollywood gemaakt is. Vroeger werd daar ook zo naar gekeken. Star Wars was en is een onafhankelijk gefinancierde film. Tegenwoordig noemen ze films van wat kleinere studio’s ook al independent. Wij hebben destijds onze eerste productie , Touching Home, eigenhandig gefinancierd. We waren filmmakers met een ondernemingsplan: onafhankelijker wordt het niet, maar de mensen verwachten nu eenmaal een specifiek soort film.’

Noah: ‘En die zien er allemaal hetzelfde uit; ze klinken hetzelfde…’

‘De personages hebben allemaal dezelfde, monotone houding…’

‘Eeuwig apathisch…’

‘ Pretentieus ingetogen en terughoudend.’

Logan zucht. ‘Ik vind dat kortzichtig, alsof je zegt dat moderne kunst alleen pop-art mag zijn, en dat je dus nooit landschappen mag schilderen. Men klaagt dat er in Hollywood alleen nog maar films over superhelden of fucking bordspellen worden gemaakt. Maar een variant op die kritiek kun je toepassen op de onafhankelijke film: er wordt een soort homogeniteit gecreëerd.’

Mouret is trots om het regisseursduo op zijn festival te hebben: ‘Wie weet wat die broers over drie jaar gaan doen. Eigenlijk wil je hier de Tarantino van over vier jaar hebben. Toen diens Reservoir Dogs destijds op Sundance draaide, was er ook veel discussie over de vraag of die film wel geschikt was voor dat festival. Toen heeft de programmeur gezegd: “Ja sorry, maar we hebben nu alleen maar films waarin mensen dood gaan aan aids, dus het mag wel wat opgepeperd worden.” Zo voelen wij ons nu ook een beetje: we willen niet alleen maar de nieuwste coming-of-agedrama’s, of de mumblecore-cinema waarin iedereen het zo moeilijk heeft in z’n suburb.’ Een volledig onafhankelijk gefinancierde western was een verademing.

Een sluitende definitie van Amerikaanse onafhankelijke cinema heeft Mouret nog niet gevonden. Samen met zijn programmeurs is hij van plan daar de komende jaren naar te blijven zoeken. ‘Wat we nu laten zien is een best wel breed spectrum. Ik denk dat we daar volgend jaar nog scherper in gaan worden.’ Breder of nauwer, dat is nog onduidelijk. Wellicht dat ze zich gaan richten op makers die aan het begin van hun carrière staan, zegt Mouret. ‘We willen kijken naar wat de écht verse talenten zijn en minder naar wat voor soort film het is.’

Want dat de Indie Competition een terugkerend element gaat worden staat buiten kijf . ‘Amerikaanse onafhankelijke cinema is een markt waar we echt in willen duiken . Tenminste, dat is de ambitie, want buiten het LIFF zijn er maar weinig Europese competities voor Amerikaanse film. Ik hoop dat we kunnen uitgroeien tot één van de festivals in Europa waar je als Amerikaanse filmmaker niet omheen kunt.’

Het Leiden International Film Festival duurt nog tot en met zondag 10 november. Zie www. leidenfilmfestival.nl.