Eye Amsterdam eert regisseur David Cronenberg met een expositie en een retrospectief. Speciaal voor hem werd ooit het genre ‘body horror’ bedacht. Zelf zegt Cronenberg: ‘Ik denk dat al mijn films grappig zijn.’

Op de persconferentie van David Cronenbergs Maps to the Stars, vorige maand in Cannes, wilde collega Sikh Bal uit Bangladesh van de regisseur weten of de filmprijs waarmee een actrice in die film wordt doodgeslagen een metafoor was. Cronenbergs antwoord: ‘Nee, die prijs was van koper. Een nogal massief geval. Dat moest ook wel, want als het een metafoor was geweest, had je er niemand mee kunnen doodslaan.’ De vraag op zich was prima, het antwoord natuurlijk nog veel beter.

Tijdens diezelfde persconferentie zei Cronenberg ook: ‘Ik denk dat al mijn films grappig zijn. Mensen vragen me wel eens: “Wanneer gaat u eindelijk eens een komedie maken?” Dan zeg ik: “Ik doe niet anders!”. Dat lijkt ironie, maar de grap is dat Cronenberg het meent en dat hij nog gelijk heeft ook. Al zou je dat aan de hand van zijn oeuvre niet denken.

David Cronenberg (Toronto, Canada, 1943) begon zijn filmcarrière als maker van ‘videonasties’ als Shivers (1975), Rabid (1977) en The Brood (1979). Bloederige horrorfilms waarin respectievelijk parasieten menselijke lichamen van binnenuit opeten, een vrouw via een penisachtig uitgroeisel onder haar oksel mannen vermoordt, en menselijke woede na een omstreden therapie vlees wordt, een eigen wil krijgt en begint te moorden. Cronenberg is nu 71 jaar en bovengenoemd drietal regisseerde hij in de jaren zeventig. Toen hij nog jong was. Maar deze films afdoen als een jeugdzonde werkt niet, omdat zijn volgende films er niet vrolijker op werden.

In Scanners (1981) zien we ontploffende hoofden; in Videodrome (1983) een man met een scheur in zijn buik in de vorm van een vagina (waar hij een pistool en een videocassette in stopt); en in The Fly (1986) zien we hoe een man na een succesvolle poging zichzelf te teleporteren verandert in een vlieg, omdat – o verschrikkelijk toeval – tijdens de teleportatie een vlieg bij hem in de cabine zat.

Jeff Goldblum in The Fly

Body horror
The Fly werd een wereldhit en misschien wel juist daarom Cronenbergs laatste echte horrorfilm. Zijn laatste film die nog past binnen het speciaal voor hem bedachte genre van de ‘ body horror’, waarin mutatie, misvorming en lichamelijk verval centraal staan.

Dat Cronenbergs body horror zo veel indruk maakt is omdat hij zijn eigen fantasieën nooit heeft willen censureren. Daar heeft hij een goede reden voor. Op de vraag waarom hij niet werkte zoals Hitchcock en de bloederige details vooral suggereerde, antwoordde hij ooit: ‘Ik moet bepaalde dingen wel laten zien , want dat zijn beelden die mensen zich niet kunnen voorstellen. Als ik ze alleen maar zou suggereren zouden ze niet bestaan. Kijk, als je iemand buiten beeld doodschiet of zijn keel doorsnijdt, snap je als kijker wel wat daar gebeurt. Maar neem Max Renn in Videodrome en de scheur in zijn buik… Stel ik had dat buiten beeld gehouden. Wat hadden mensen zich daar dan bij voorgesteld? Dat werkt simpelweg niet.’

Dankzij de body horror vestigde Cronenberg zijn naam, en zal zijn naam worden bijgezet in het pantheon van de filmauteurs. Maar ook sinds hij de body horror min of meer heeft afgezworen, maakt hij nog heel memorabele films. Dead Ringers (1988), Spider (2002) en A History of Violence (2005) zijn heel volwassen films, die – net als al zijn films daarvoor, trouwens – laten zien hoe snel onze identiteit en werkelijkheid veranderen als we onder druk komen te staan. Alleen komen de gevaren nu niet van buitenaf, zoals bij de body horror, maar zijn er krachten die van binnenuit het geestelijke evenwicht bedreigen.

Zoals bij de tweeling die elkaar geen eigen leven gunt (Dead Ringers), de man die op zoek is naar de moordenaar van zijn moeder en ontdekt dat hij het zelf gedaan heeft ( Spider), en de brave burgerman die in een vorig leven een gangsterbaas was (A History of Violence). Opnieuw bepaald geen grappige verhalen.

En het is niet zo dat Cronenberg op zijn oude dag milder wordt. Zijn voorlaatste film Cosmopolis (2012) is een cynisch commentaar op ongebreideld kapitalisme, en zijn recentste film, het al eerder genoemde Maps to the Stars, dat vanaf 28 september in de Nederlandse bioscopen draait, is een niets ontziend portret van het morele vacuüm dat Hollywood is.

Julianne Moore in Maps to the Stars

Experiment
Hoe kan het dan toch dat Cronenberg, die al decennialang wordt beticht van vrouwenhaat of op zijn minst toch mensenhaat, meent dat al zijn films komedies zijn?

Juist vanwege dat sombere mensbeeld! Cronenberg is een atheïst. Hij gelooft niet in wat voor moraliteit dan ook. Er is geen goed en slecht bij Cronenberg. Hij wordt gedreven door nieuwsgierigheid. Zijn films zijn een poging, zoals hij zelf meermalen heeft gezegd, het onmogelijke te laten zien en te zeggen wat niet gezegd mag worden. ‘Je moet eerst in God geloven voordat je kunt zeggen dat er dingen zijn waar de mens zich niet mee zou moeten inlaten. Ik vind niet dat er iets is dat we niet zouden moeten willen weten,’ liet hij optekenen in het boek Cronenberg on Cronenberg (Faber & Faber, 1992).

In dat verhelderende werkje staat een voorwoord van ene Dr. Martyn Steenbeck, die Cronenberg goed lijkt te kennen en zijn films beschouwt als een levenslange poging een middel te vinden voor een kwaal die ons allemaal bekend moet voorkomen: sterfelijkheid.

Steenbeck zegt: ‘Omdat de regisseur weet dat de kwaal ongeneeslijk is, en omdat hij vindt dat het geloof een niet acceptabele verdoving is, zoekt hij in al zijn films naar manieren waarop de angst voor de dood draaglijk wordt. Mutatie en transformatie worden aangedragen als mogelijke oplossingen voor het schisma tussen geest en lichaam, dat voortkomt uit het niet kunnen accepteren van lichamelijk verval. Het feit dat ook deze alternatieven resulteren in dood en verval heeft minder te maken met een diepgeworteld pessimisme dan met een eerlijk maar hard optimisme. U begrijpt dat het experiment nog niet ten einde is . Het middel is nog niet gevonden.’

Het wordt nergens gezegd, maar het lijkt me duidelijk, evident zelfs, dat Steenbeck niemand minder is dan Cronenberg zelf, die via Steenbeck bekent dat hij in al zijn films de ‘condition humaine’ onderzoekt. Dat al zijn films een poging zijn de mens beter te begrijpen.

Als je naar zijn oeuvre kijkt is het ook duidelijk dat dat onderzoek vooralsnog geen al te rooskleurige resultaten heeft opgeleverd. Het eindeloze geploeter van zijn medemens zou voor Cronenberg ondraaglijk moeten zijn als hij er niet ook om had kunnen lachen. Wat hij al zijn hele leven doet. En zijn fans – onder wie ondergetekende – met hem.

Eye Amsterdam presenteert van 22 juni t/m 14 september de tentoonstelling David Cronenberg – The Exhibition. Met als hoogtepunten onder andere de Mugwump en tor-typemachines uit Naked Lunch, het medische gereedschap uit Dead Ringers, en een model van de ‘Brundlefly’ uit The Fly. Daarnaast veel andere bizarre rekwisieten, setfoto’s en originele kostuums. De tentoonstelling wordt omlijst met de vertoning van alle achttien speelfilms van Cronenberg, en zijn korte films.

Cronenbergs beste drie

Videodrome (1983)
Destijds sloeg deze film bij mij in als een bom. Niet eens zozeer vanwege de pikante bijrol van zangeres Debby ‘ Blondie’ Harry, maar vooral vanwege de hallucinerende beelden. James Woods die zijn hoofd door de beeldbuis van een televisie steekt, een televisie met aders en bloedvaten, die ademde. Diezelfde Woods bij wie een scheur (in alle betekenissen van het woord) in zijn buik ontstaat waar hij een pistool uit haalt . Enzovoort, enzovoort. Ik heb toen vast niet alles begrepen, maar begreep wel dat ik naar een visueel verbluffende, visionaire film keek.

Dead Ringers (1988)
Erg gestileerde, maar ook heel volwassen film over tweeling Elliot en Beverly Mantle (beiden gespeeld door Jeremy Irons, toen op de toppen van zijn kunnen), die samen een gynaecologiekliniek runnen. Elliot en Beverly zijn in feite één wezen in twee lichamen, en als een van de twee verliefd wordt op Claire Niveau (Cronenberg verzint graag opvallende namen), gaat het natuurlijk gruwelijk mis. Het aantrekkelijk-weerzinwekkende medische gereedschap van de tweeling werd ontworpen door kunstenaar Anders Wolleck.

A History of Violence (2005)
Eerste van drie films van Cronenberg met Viggo Mortensen in de hoofdrol – hierna volgden nog Eastern Promises en A Dangerous Method – en gelijk de beste. Mortensen speelt familieman Tom Stall die tijdens opstootje in zijn wegrestaurant wel heel gemakkelijk twee boeven uitschakelt. Natuurtalent, of is Tom niet wie hij zegt dat hij is? Memorabele bijrollen van Ed Harris als laconieke gangster met één oog en van Maria Bello als Toms vrouw Edie, die haar man ineens in een heel ander daglicht ziet.