David Cronenbergs Maps to the Stars komt precies op tijd voor het honderdjarige jubileum van Hollywoods sterrensysteem. Hoe komen de sterren er vanaf in films over Hollywood? Over de Amerikaanse Droom, incest en vallende sterren.

In Hollywood, pal achter de Paramount studios, is een begraafplaats met de standvastige naam Hollywood Forever Cemetery. Cecil B. DeMille, Jayne Mansfield, Rudolph Valentino en Douglas Fairbanks liggen er onsterfelijk te zijn. In het vaste vertrouwen dat Hollywood – en daarmee zijn erfenis – voor altijd zal blijven bestaan. Ook James Cruze is er begraven, de regisseur van een van de eerste drie stille speelfilms over Hollywood. Die verschenen kort na elkaar, in 1923. De eerste was Souls for Sale, uitgebracht door studio Warner Brothers. Een maand later gevolgd door Columbia’s Mary of the Movies. En nog geen drie maanden daarna kwam Cruze’s Hollywood, van Paramount. Alledrie gingen ze over een meisje dat naar Hollywood trekt om daar – na de nodige tegenslagen – naam en faam te maken: het vertrouwde rags to riches-idee dat in die dagen immens populair was. Gewone mensen die een sterrenstatus bereiken. De filmische variant van de Amerikaanse Droom.

Wat het drietal ook aantoont, is hoe moordend de concurrentie – en waarschijnlijk de bedrijfsspionage – tussen de prille studio’s was. Elk van de films werd gebruikt voor een schier oneindige pronklijst aan cameo’s, van sterren die bij elk van de producerende studio’s onder contract stonden. Het sterrensysteem was nog maar net ontstaan, rond 1915, toen lange speelfilms de standaard werden en Amerikaanse films door export naar Europa grotere budgetten kregen. Tot ongeveer 1910 droegen bioscoopfilms alleen studionamen en kregen makers en acteurs – om kosten te besparen – geen credits. Pas toen het publiek bijnamen verzon voor populaire – tot dan toe naamloze – sterren, en er fanmagazines verschenen, zagen de studio’s brood in het cultiveren van hun sterrenstal.

Parallellen

Een van de vele cameo’s in de film Hollywood was voor de ‘stille’ ster Gloria Swanson. Ruim 25 jaar later speelde zij de onvergetelijke hoofdrol in Billy Wilders film noir Sunset Boulevard (1950). Over een stille ster van middelbare leeftijd die leeft in de illusie dat haar faam ongebroken is, terwijl de buitenwereld haar in feite al vergeten is. Vandaar dat ze nooit de deur uitgaat, maar zich opsluit in haar spookhuis van een villa. Ook andere films uit die periode rekenen af met de onsterfelijkheidsmythe van filmsterren, spelen met het spanningsveld tussen (film)droom en werkelijkheid en zoomen in op de achterkant van het sterrenbestaan dat dan al meerdere generaties Hollywood-adel heeft opgeleverd.

A Star is Born (1954) gaat over de tragische liefde tussen opkomende ster Esther Blodgett ( Judy Garland) en vallende ster Norman Maine ( James Mason), die regelmatig in de olie is. In werkelijkheid was het Garland die tijdens de opnames labiel was. Ze kampte haar leven lang met een alcohol- en drugsverslaving, omdat ze – net als haar filmpersonage – voortdurend bekritiseerd werd om haar uiterlijk (in de film: ‘De neus is het probleem!’). En er waren meer parallelen tussen film en werkelijkheid. Blodgett wordt omgedoopt tot ‘Vicky Lester’, waar Garland in werkelijkheid Frances Ethel Gumm heette. In de psychothriller What Ever Happened to Baby Jane? (1962) figureert Baby Jane Hudson, een zingend kindsterretje van wie een levensgrote pop te koop is. In de film zien we hoe Jane in haar nadagen (gespeeld door Bette Davis) door het spook van haar roem wordt nagejaagd, net als eerder Swansons personage in Sunset Boulevard.

Superhelden

Sterren als handelswaar, het moeten voldoen aan een onmogelijk schoonheidsideaal, ouder worden, plaatsmaken voor een nieuwe generatie en drankgebruik: het waren vaste ingrediënten in deze films over Hollywood. Hun sombere toon viel samen met het einde van het gouden tijdperk en de neergang van het klassieke studiosysteem, onder andere door de opkomst van de televisie. Met Maps to the Stars komt David Cronenberg nu mooi op tijd voor weer een historisch moment: de doodverklaring van het sterrensysteem, precies een eeuw na het ontstaan ervan.

In juni nog merkte oud-hoofdredacteur Peter Bart van vakblad Variety de filmster aan als bedreigde diersoort. Niet langer wordt de waarde van een blockbuster bepaald door de eraan verbonden namen, maar door het ‘merk’ van de superheld. Denk aan de vele Marvel-reeksen (Spider-Man, The Avengers, Xmen) of cgi-figuren als Godzilla en Teenage Mutant Hero Turtles. Hollywood stond de laatste jaren in films al te kijk als het thuis van vallende ( The Artist, 2011), verveelde ( Somewhere, 2010), getroubleerde ( My Week with Marilyn, 2011), of ronduit verknipte ( Tropic Thunder, 2008) filmsterren. Daarna ging het in de uitzinnige komedie This Is the End (2013) geheel te gronde als brandende hel. Tegelijkertijd voorspelden Steven Spielberg en George Lucas het einde van Hollywood, door floppende tentpoles (mega-blockbusters).

Gitzwarte komedie

In Maps to the Stars, naar een script van Bruce Wagner (van onder andere A Nightmare on Elm Street 3), komt opnieuw een meisje naar Hollywood, maar over haar kans op glamour maakt zij zich geen enkele illusie meer. In haar kielzog verschijnen geesten uit het verleden. Een cameo is er dit keer voor Carrie Fisher (prinses Leia uit Star Wars, dochter van filmster Debbie Reynolds en zanger Eddie Fisher), die van haar ettelijke verslavingen en stoornissen geen geheim maakt. Waar Cronenberg vooral een punt van maakt, is de dood van de Amerikaanse Droom.

De verkoop daarvan was altijd Hollywoods kernactiviteit. Nu die wegvalt, rest een immoreel oord, waar de onderlinge relaties worden bepaald door imago en marktwaarde, wat tot diep in het privéleven doorziekt. Waar de love stories uit het verleden hartstochtelijke of tragische metaforen waren voor Hollywoods verstandshuwelijk tussen commercie en creativiteit, hangt Cronenbergs Tinseltown van incest aan elkaar. Niet langer worden kappers omgekocht voor een haarlok van een ster (zoals in Sunset Boulevard), maar gaat sterrenstront op de zwarte markt voor 3000 dollar. Als dat geen gitzwarte komedie is.

Tegelijk is het Cronenbergs vrolijkste werk. Juist in zijn ambivalente verhouding tot Hollywood weet de in Canada geboren Cronenberg de verknipte verhouding tussen mens en ster, tussen droom en spook, op waarde te schatten. Ook hij ging in 1999 door de knieën om zijn naam en handen te laten vereeuwigen op de Canadese Walk of Fame. Daar ziet hij vast de humor van in.

Meer over Maps to the Stars