Met Steve Jobs, een biopic over de Apple-oprichter aan de hand van drie veelzeggende momenten uit diens carrière, bewijst scenarioschrijver Aaron Sorkin (1961) opnieuw zijn ongeëvenaarde talent. Een portret van Sorkin – aan de hand van drie veelzeggende momenten uit zijn carrière.

Los Angeles, 1 augustus 1993

In een bescheiden screeningruimte in het pand van Castle Rock Entertainment, een van de vele inwisselbare blokken beton aan Hollywood Boulevard, zit Aaron Sorkin (32) op een krakende bioscoopstoel peentjes te zweten. De lichten zijn zojuist gedoofd, op het scherm verschijnt het vertrouwde logo van de studio. Binnen nu en ruim anderhalf uur zullen alle aanwezigen – stuk voor stuk Hollywoodprominenten – weten wat een oplichter hij is. Kan hij nog vluchten? Al is het maar even naar het toilet, een lijntje snuiven, een snelle joint roken?

De film heet Malice en wordt vanavond voor het eerst vertoond aan medewerkers en geldschieters. Toen Sorkin een jaar geleden door de studio werd benaderd met het gegeven – iets over een foute arts en een seriemoordenaar – zag hij er best brood in. Maar intussen weet hij wel beter: het project was van meet af aan gedoemd te mislukken. Al is het maar omdat Sorkin de ballen verstand heeft van film; hij is een toneelschrijver , daar is hij altijd duidelijk over geweest. Goed, toen hij als twintiger een Broadway-hit scoorde met zijn stuk A Few Good Men en het aanbod kreeg dat zelf tot filmscript te bewerken, was hij door het dolle heen. Maar zonder zijn beduimelde exemplaar van Screenwriting for Dummies is hij nog altijd nergens. En na vanavond zal iedereen het weten.

Alhoewel... de eerste helft van Malice valt hem eigenlijk best mee. De scène waarin Alec Baldwin zijn grote toespraak houdt is ronduit geslaagd: 'You ask me if I have a God complex? Let me tell you something: I am God!' Heerlijk, bijna net zo goed als het verbale vuurwerk dat hij Tom Cruise en Jack Nicholson in A Few Good Men in de mond legde: 'I want the truth!' 'You can’t handle the truth!'

Maar het echte knelpunt moet nog komen, weet Sorkin. De seksscène. Regisseur Harold Becker kwam ermee toen de opnames al in volle gang waren – het mocht nog wel wat smeuïger allemaal; kon Sorkin niet even iets hitsigs bedenken voor Alec Baldwin en Nicole Kidman? 'Denk maar gewoon aan Nicole,' had Becker geadviseerd, 'en schrijf dan op wat je haar graag zou willen zien doen.'

Sorkin voelde zich er hoogst ongemakkelijk bij. Hij sprak Nicole regelmatig op de set, vond haar een leuke vrouw; het idee dat hij haar op zo’n manier... 'Kun je ze niet gewoon iets laten improviseren?' had hij ten slotte gestameld.

Onnozel natuurlijk. Op het scherm is het moment van de waarheid inmiddels aangebroken. Alec en Nicole vallen elkaar in een schemerige woonkamer in de armen, dan kijkt zij hem wulps aan en fluistert: 'Take me upstairs and fuck me.'

Sorkin bevriest. Er stijgt nog net geen hoongelach op uit de zaal, maar hij kan zich de kromme tenen van zijn collega’s levendig voorstellen. Die denken nu allemaal dat dit zijn idee is van goeie dirty talk, dat hij zélf opgewonden wordt van zo’n regel!

Verhit zakt hij wat dieper weg in zijn stoel en maakt een mentale notitie: laat nooit meer iemand anders aan je script sleutelen. Aangenomen dat hij überhaupt ooit nog een aabieding krijgt in deze stad...

Los Angeles, 24 september 2003

Hollywood baadt in het laatste zonlicht van een lome nazomerdag. Wie de Sunset Strip vanuit de heuvels erboven ziet liggen, begrijpt hoe die naam ooit is verzonnen: rond dit tijdstip is het uitzicht onovertroffen.

Aaron Sorkin (42) is vanavond echter niet geïnteresseerd in het panorama vanaf zijn terras aan 8908 Devlin Place. Hij zit binnen, op de bank, sigaret in de ene hand, afstandsbediening in de andere. Een flesje water onder handbereik – niks sterkers, hoe graag hij ook zou willen.

Nog een paar minuten, dan begint het vijfde seizoen van The West Wing op televisie. De veelgeprezen dramaserie over het Witte Huis, waarvoor hij de afgelopen vier jaar – eigenhandig, tussen andere klussen door – niet minder dan 88 afleveringen schreef. Zeg maar: elke maand een compleet toneelstuk. Hij won er zes Emmy’s mee, die pontificaal staan opgesteld op een plank in zijn kantoor.

Sorkin zucht. Hoewel The West Wing altijd zijn kindje zal blijven, heeft hij met de nieuwe afleveringen niets meer te maken gehad. De keuze om te stoppen, begin dit jaar, was een van de moeilijkste die hij ooit heeft gemaakt. Zijn collega’s reageerden met gepaste ontzetting, maar echt verbaasd zal niemand zijn geweest. Zijn toenemende uitbarstingen op de set, zijn scheiding, de maand die hij doorbracht in een afkickkliniek, het waren allemaal directe gevolgen van de deadlinestress.

Achteraf gezien is het eigenlijk een wonder dat hij nog leeft. Schrijven mag dan – naast zijn tweejarige dochtertje – het enige zijn waar Sorkin echt gelukkig van wordt, rustgevend is het proces voor hem allerminst. Op zoek naar inspiratie rijdt hij vaak urenlang rondjes op de snelweg en stapt hij soms wel tien keer per dag onder de douche. Elke dialoog spreekt hij luidkeels uit, stampend en razend door het huis. En in het weekend vliegt hij het liefst op en neer naar Las Vegas, om een paar duizendjes te vergokken en anderszins stoom af te blazen. Het was tijdens zo’n trip, nu zo’n twee jaar geleden, dat hij tegen de lamp liep: de douane in L.A. ontdekte een metalen crackpijp in zijn rugzak. Hij viel letterlijk flauw van de schrik, werd gehandboeid wakker – de bladen konden hun geluk niet op.
 
Enfin, dat waren andere tijden. Nu zit hij hier, voor het eerst in jaren zonder deadline, zielsalleen in zijn bespottelijk grote villa – een onpersoonlijk pand vol glas en strakke lijnen, dat je eerder bij een pornoster zou verwachten dan een schrijver. Maar zo heeft Sorkin het graag, hier wordt hij tenminste niet afgeleid. Niet voor niets woonde hij jarenlang heel content in een kamer in het Four Seasons hotel, verderop in Beverly Hills.

The West Wing begint . Hij zet het geluid harder en luistert ongedurig naar de schaamteloos romantische openingstune. De vertrouwde gezichten verschijnen in beeld, alle namen die hij kan dromen...

Nee, hij kan dit niet. De televisie moet uit, en wel direct – het is net of hij moet aanzien hoe iemand anders het met zijn vriendin doet. Hij springt overeind, drukt het scherm handmatig uit en ijsbeert een poos door de kamer.

Sorkin heeft zichzelf, zijn vrienden, zijn ex, zijn arts, zijn therapeut, iedereen beloofd dat hij voorlopig rustig aan zal doen, een welverdiende vakantie zal nemen. Maar wie houdt hij voor de gek? Als hij niet schrijft, wat blijft er dan nog van hem over? ' Fuck it,' mompelt hij en haast zich naar de badkamer om de douche aan te zetten.

New York, 3 oktober 2015

Een ijverige, jonge medewerker van het New York Film Festival steekt zijn hoofd om de deur die naar het plateautje leidt waarop Aaron Sorkin (54) net een sigaret opsteekt – een Merit, het enige guilty pleasure dat hij zichzelf nog veroorlooft.

'Vijf minuten, meneer Sorkin!'
'Oké, buddy.'

Sorkin is in zijn geboortestad voor de première van Steve Jobs, en al heeft hij al honderden van zulke happenings doorstaan is hij toch weer ouderwets nerveus. Niet vanwege de reacties op de film – love it or hate it, dat weet hij intussen wel – maar om de Q&A vooraf, beneden op het podium in de kolossale Alice Tully Hall.

Ongescripte dialogen: hij zal er nooit aan wennen. Als kind voelde hij zich altijd al de domste partij aan tafel, tegenover zijn vader, de gehaaide advocaat, en zijn broer en zus die al vroeg in diens voetspoor traden. Nee, geef hem maar een computer en een paar uur de tijd, dan komt hij met oneliners om je vingers bij af te likken. Met personages die nooit met de bek vol tanden staan – en als ze falen, dan altijd in stijl.

Met een flauwe glimlach hijst hij aan zijn Merit. Zou het zo simpel zijn: is zijn hele carrière terug te voeren op compensatiedrang? Produceert hij natte dromen, die uiteindelijk maar weinig met de werkelijkheid te maken hebben? Zijn criticasters op internet beweren van wel: Sorkin zou feiten verdraaien, generaliseren, moraliseren, uit de hoogte doen, verliefd zijn op z’n eigen stem...

Tja. Misschien hebben ze gelijk. Maar wie goed oplet, ziet hopelijk ook dat hij stukje bij beetje vooruitgang boekt. Dichter bij zichzelf komt. Neem Steve Jobs, misschien wel zijn beste, meest persoonlijke werk tot nu toe. Over verlangen, volharding, vaderliefde. De hoofdpersoon is een eikel, maar een eikel met een nobel streven . In Sorkins favoriete scène wordt Jobs door een gedesillusioneerde collega verweten dat zijn producten beter zijn dan hijzelf. 'Inderdaad,' antwoordt de Apple-oprichter kalmpjes. 'Dat is het hele idee.'

De jongen van het festival verschijnt weer in de deuropening. 'Meneer Sorkin, we gaan nu echt beginnen!'

Gelaten tikt hij zijn peuk over de reling. 'Tuurlijk jongen. Showtime.'


Bronnen: o.a. interviews met Aaron Sorkin uit The Guardian, The New York Times, Vulture en W Magazine.

Meer over Sorkin en de besproken films/series