In het Duitse drama System Crasher (originele titel: Systemsprenger) volgen we een meisje dat in het jeugdzorgsysteem buiten de boot valt. Aangrijpende fictie of akelige realiteit? 'Overal zitten schotjes tussen.'

‘Stelletje kutten, flikker een eind op!’ Een jong meisje gooit na een vechtpartij op het schoolplein uit frustratie speelgoed naar het raam van een lokaal. ‘Maak je geen zorgen, het is veiligheidsglas,’ roept iemand binnen nog. Even later breekt de ruit alsnog. Het meisje schreeuwt hen na: ‘Ik haat jullie!’

Deze ontvlambare Benni is een zogenaamde system crasher, een onofficiële term die gebruikt wordt voor kinderen die vastlopen in het hulpverleningssysteem. Door hun complexe zorgbehoeften passen ze niet binnen de bestaande structuren van het jeugdzorgsysteem, en belanden ze tussen wal en schip. Op een normale school kunnen ze niet aarden. Thuis wonen lukt vaak niet meer.

De documentaireachtige fictiefilm System Crasher (regie: Nora Fingscheidt) – winnaar van de Zilveren Beer op het afgelopen filmfestival van Berlijn – laat op een hartverscheurende manier zien hoe akelig de realiteit is voor zo’n system crasher. De crasher in kwestie is de negenjarige Benni, een verbluffende hoofdrol van de Duitse Helena Zengel. Vanuit het niets kan de ogenschijnlijk onhandelbare Benni een woedeaanval krijgen, iets wat te herleiden is tot een geweldstrauma in haar babytijd. Ondertussen hobbelt ze van woongroep naar woongroep en zitten hulpverleners met de handen in het haar.

Moeilijke thematiek, die extra hard zal binnenkomen bij kijkers die in eenzelfde schuitje zitten. Babette Brouwer is zo iemand. Net als Benni kampt haar vijftienjarige zoon met een psychiatrisch probleem, in zijn geval gaat het om een aangeboren complexe vorm van autisme.

In tegenstelling tot Benni leek hij – na een lange zoektocht – wél op zijn plaats in jeugdzorginstelling De Hoenderloo Groep. Totdat die instelling plotseling aankondigde de deuren te sluiten. Zicht op een alternatief is er (nog) niet, zodat haar zoon alsnog óók tussen wal en schip lijkt te belanden. Samen met andere ouders richtte Brouwer daarom Ouders Hoenderloogroep op, een kerngroep die goede zorg voor hun kinderen moet waarborgen. Daarnaast startte ze de petitie ‘Roer jeugdzorgstelsel moet om’.

‘Je kunt met de beste intenties nét het verkeerde doen’

Babette Brouwer

Helena Zengel als Benni in System Crasher

Van het kastje naar de muur

‘Het verhaal van mijn zoon is anders dan dat van Benni,’ vertelt Brouwer, die de film ook zag. ‘Maar de gevolgen zijn wel hetzelfde: je hebt een kind waarmee van alles aan de hand is en je komt tot de conclusie dat hij iets anders nodig heeft. Omdat dat “andere” vervolgens niet te vinden is, word je van het kastje naar de muur gestuurd. Dat maakt je ontzettend moedeloos.’ 

Dat Benni in System Crasher continu op ontploffen staat, was erg herkenbaar voor Brouwer. Ook haar zoon kon plotseling in woede uitbarsten, wat soms tot gevaarlijke situaties leidde. Toch wilde ze hem het liefst thuis laten wonen, ook toen hij deuren en muren kapotsloeg of -trapte, en zelfs toen hij met een mes op zijn keel in de woonkamer stond. Maar uiteindelijk werd de situatie onhoudbaar en bleek een opname in zorginstelling De Hoenderloo Groep onvermijdelijk. 

‘In de film zit bijvoorbeeld een scène waarin iemand voor de grap een spons naar Benni gooit, wat totaal verkeerd uitpakt omdat het aan haar trauma raakt. Dat laat goed zien dat je met de beste intenties nét het verkeerde kunt doen. Dat herken ik ook als moeder: je kunt in theorie precies weten hoe alles moet, maar het lukt niet altijd dit in de praktijk toe te passen.’

Ook lopen hulpverleners voortdurend tegen allerlei regeltjes en barrières aan. Brouwer: ‘Dat is precies waar het in Nederland vaak spaak loopt. Overal zitten schotjes tussen, er zijn verschillende geldstromen en de wetgeving is erg ingewikkeld. Maar er is óók een gebrek aan kennis. De specialistische jeugdzorg is in Nederland zo ingericht dat je je kind bij wijze van spreken naar de Albert Heijn stuurt om een kies te laten trekken, omdat veel instellingen niet beschikken over de benodigde kennis.’

Standaardprotocolletjes

In System Crasher valt daarnaast op dat de bereidheid er vaak wel is, maar dat het vooral een kwestie is van ‘niet kunnen’. Herkenbaar, vindt Brouwer. ‘Ik geloof niet dat we te maken hebben met een sector waarin men niet wil. Je ziet alleen dat zorgprofessionals alles volgens het boekje willen doen. Met name bij grotere organisaties zijn mensen vaak gebonden aan standaardprotocolletjes, zelfs als allang is gebleken dat ze niet werken.’

Haar moeder kan (of wil) geen actieve rol meer spelen in Benni’s leven, maar ook de professionals lijken geen idee te hebben wat ze met een kind als Benni aanmoeten. Volgens Brouwer is het juist daarom van belang dat de ouders overal actief bij betrokken worden. ‘Het is tweeledig: je hebt natuurlijk de ouders met een bekkie, zoals ik, die zich sowieso uitspreken. Maar je hebt ook ouders die er niet in slagen de weg te vinden in het zorgdoolhof, en niet weten waar ze moeten aankloppen. Juist die groep moet je bij de hand nemen.’

Daarom vindt Brouwer het belangrijk dat iedereen – van professionals tot ouders – System Crasher ziet. ‘Deze film maakt pijnlijk duidelijk hoe kinderen in een systeem kunnen vastlopen en beschadigd raken. Helaas staat het verhaal van Benni dichter bij de werkelijkheid dan veel mensen denken. Alleen al daarom zou iedereen de film moeten zien, en ik krijg er niets voor om dit te zeggen.’

Meer over System Crasher