Onder de noemer Centraal zendt de publieke omroep zes korte dramaproducties uit van nieuwe filmmakers en scenaristen. Rode draad is station Rotterdam Centraal.

Centraal is bedoeld voor regisseurs en scriptschrijvers die toe zijn aan een langere dramaproductie van drie kwartier met bijbehorende spanningsboog. ‘Ze krijgen de kans zich buiten de paden te begeven, hun eigen stem te laten horen en, dat vooral, een eigen verhaal te vertellen. Dat is anders dan wanneer je bijvoorbeeld meeschrijft aan de 51ste aflevering van Flikken Maastricht of aan een andere serie met een vast format.’

Dat zegt Mieke de Jong (1957), scenarist van talloze dramaproducties en succesvolle speelfilms als KnetterOorlogswinter en Iep!, die het stimuleringsproject begeleidde. In de voorgaande vijftien seizoenen werden volgens dezelfde opzet One Night Stands gemaakt. Daar zaten spraakmakende en prijswinnende films tussen, zoals Geen koningen in ons bloed, Jungle en Tom Adelaar.

De tv-kijker beschouwde de producties als losse single plays. Ze hadden weliswaar een vast thema als wraak of vriendschap, maar de kijkcijfers vielen tegen. De Jong kreeg dan ook als opdracht mee de tv-kijker meer houvast te bieden. Daarom koos ze een vast begin- en eindpunt voor elke aflevering: station Rotterdam Centraal. ‘Ik vind een druk station altijd fascinerend. Wie kun je daar allemaal tegenkomen en met wie zou je die dag mee willen gaan? Met dat idee zijn we aan de slag gegaan.’

Uit tientallen plannen werden zes nieuwe makers gekozen die al dan niet met (co)scenarist een aflevering voor hun rekening namen. De teams werden in gezamenlijke sessies bij elkaars script betrokken. Volgens De Jong leidde dat tot geanimeerde bijeenkomsten. ‘De makers waren aan elkaar gewaagd en zaten elkaar uit te dagen. Omdat ze elkaar vragen stelden, ontstond een soort kruisbestuiving waar de scripts scherper van werden. Die samenwerking was sowieso al winst, omdat scenaristen meestal geïsoleerd opereren.’

Beeld uit 'Khata' van regisseur Aiman Hassani en scenarist Britt Snel

Jongensprostitutie

Volgens De Jong gold als belangrijkste voorwaarde voor de nieuwe regisseurs en scriptschrijvers dat ze écht iets te vertellen hebben. ‘Iets laten zien uit het dagelijks leven waar je normaal gesproken nooit mee te maken krijgt, maar waardoor de kijker wel aan het denken wordt gezet. Goed drama zorgt ervoor dat je kunt meeleven met de karakters en je in hen kunt verplaatsen. Daar kun je soms veel meer mee bereiken dan met een politieke discussie. Aiman Hassani is daar met zijn film over jongensprostitutie prima in geslaagd. Een moedige film, over een onderwerp waar hij gemakkelijk over had kunnen uitglijden.’

Aiman Hassani (1988), die in 2018 naam maakte met zijn door de VPRO uitgezonden (ego)documentaire Maar je achternaam is toch Marokkaans? liep al langer met het verhaal rond. ‘Het raakte mij diep toen ik voor het eerst hoorde over jongensprostitutie. Ik voelde me meteen ongemakkelijk vanwege het onrecht dat jonge jongens wordt aangedaan. Het intrigeerde mij, juist omdat jongens zichzelf in het algemeen niet als slachtoffer zien, anders dan bij de problematiek van jonge meisjes die onder invloed staan van loverboys. Ik wilde dit aan de kaak stellen en bespreekbaar maken.’

Voor het script verdiepten Hassani en scenarist Britt Snel zich via het expertisecentrum Mensenhandel en Jeugdprostitutie in geanonimiseerde casussen van slachtoffers van jongensprostitutie. Gaandeweg kwam hij in contact met twee Marokkaanse broers die werden gedwongen zich te prostitueren. Eerst de oudste, en toen die niet genoeg geld binnenbracht ook de jongste. ‘Omdat ik zelf een jonger broertje heb, kon ik me dat totaal niet voorstellen. Die wil je toch koste wat het kost beschermen? Hoe zijn deze jongens dan toch in zo’n situatie verzeild geraakt?

‘Hun verhaal vormde de basis voor het scenario. De verhaallijn over de kalverliefde van de jongste voor een van zijn klanten hebben we zelf toegevoegd. Een gay romance vanuit Marokkaans perspectief, dat zie je niet vaak in films.’

Het resultaat is 'Khata', de vierde aflevering van Centraal. Daarin werkt de veertienjarige Kamal net als zijn één jaar oudere broer Katim als prostituee – met het Centraal Station als werkterrein – terwijl hun Marokkaanse ouders geen idee hebben wat hun zoons uitspoken.

Beeld uit 'Afua' van regisseur Sia Hermanides en scenarist Ilse Ott

Schrijfproces extra inspirerend

De tweede aflevering, 'Afua', gaat over een ander schrijnend probleem onder scholieren: stille armoede. In deze film van Sia Hermanides en scenarist Ilse Ott (1982) mag de twaalfjarige Afua niet mee op schoolreisje naar De Efteling, omdat haar moeder de ouderbijdrage niet heeft voldaan. Dat krijgt ze te horen vlak voor de bus vertrekt. In plaats daarvan beleeft ze een wild, nachtelijk avontuur met de zeventienjarige Naz, die zelf evenmin zorgeloos in het leven staat.

Voor het gegeven kon scenarist Ott putten uit een persoonlijke ervaring bij het jeugdtheater waar ze lesgaf. Daar leerde ze een verlegen meisje kennen dat helemaal tot bloei kwam zodra ze op het podium stond. ‘Tot ze niet meer mee mocht doen, omdat haar ouders de contributie niet meer konden betalen. Dat ging me zo aan het hart dat ik besloot er een verhaal op te baseren.’

Ott, die eerder onder meer het script schreef voor de telefilm Vind die domme trut en gooi haar in de rivier (Ben Brand, 2017), heeft veel profijt gehad van het werken in teamverband tijdens Centraal. ‘Dit traject is in elk geval heel anders dan in een halfjaar tijd een kant-en-klaar script aanleveren. Het schrijfproces was extra inspirerend omdat je de potentie van de andere makers en schrijvers ervaart en aanvoelt. Je verdiepen in andermans script, kijken waar personages samenvallen – terwijl iedereen toch een eigen stijl, humor en genre aanhoudt.

Tussenstation

Hassani heeft tijdens het filmproject vooral geleerd onder tijdsdruk te handelen. ‘Je werkt met zo veel verschillende mensen met wie je in korte tijd een bijzondere en intense band opbouwt. Eerlijk gezegd wist ik lang niet altijd hoe ik het precies moest aanpakken, maar ik werd van begin af aan op scherp gezet.’ Tegelijkertijd heeft hij volop tijd en energie gestoken in het begeleiden van zijn acteurs. ‘Zeker omdat het jonge jongens waren zonder acteerervaring. Tja, en dan moet je bedenken dat de slachtoffers in de jongensprostitutie in werkelijkheid soms nog jonger zijn: pas elf of twaalf... Daarbij hadden we het geluk dat acteur Chris Peters een geweldig gemene schurk speelde. Hoofdrolspeler Akram was in het begin doodsbang voor hem.’

Of de zes afleveringen van Centraal volgens plan op elkaar aansluiten en een min of meer organisch geheel vormen, is nog maar de vraag. De Jong is de eerste om dit toe te geven. Er waren genoeg ideeën om dezelfde personages in verschillende afleveringen te laten opduiken, maar de praktijk bleek weerbarstig. Als gevolg van productionele en logistieke obstakels zijn uiteindelijk maar een paar acteurs in meerdere films te zien.

Ott benadrukt dat het bij Centraal om een pilot gaat. ‘Misschien kunnen ze de volgende keer met één castingbureau aan de slag en hooguit twee producenten in plaats van zes, om te voorkomen dat het al in de preproductie begint te schuren.’

Los daarvan is De Jong blij met het eindresultaat. ‘Laten we koesteren dat deze films gemaakt worden. Aan het begin van je loopbaan is het ongelooflijk belangrijk om meters te maken en ervaring op te doen. Centraal is een mooi tussenstation voor nieuwe makers die op weg zijn naar een speelfilm.’

Centraal als opstap

Centraal , zo heet het recente talentontwikkelingstraject waarbinnen aankomende scenaristen en fictieregisseurs hun eigen tv-film van 45 minuten mochten maken. Het project is een initiatief van NTR, BNNVara, VPRO, NPO-fonds, Nederlands Filmfonds en CoB0, en komt in de plaats van de One Night Stands die de afgelopen jaren werden uitgezonden. Onder die noemer werden tussen 2004 en 2018 in totaal 82 films gemaakt. Elf van deze producties werden in de loop der jaren op het Nederlands Film Festival bekroond met een Gouden Kalf voor film, regie, script of spel. Voor regisseurs als Rolf van Eijk, Hetty de Kruijff en Mees Peijnenburg vormde het een cruciale opstap in hun carrière.

De zes producties beginnen en eindigen allemaal op station Rotterdam Centraal. Ook ziet de oplettende tv-kijker sommige acteurs terugkeren in een volgende aflevering, maar verder lopen verhaallijnen, sfeer en filmstijl sterk uiteen.

Zo neemt regisseur Nina Spijkers haar publiek in 'Wat je vindt mag je houden' (aflevering 1, scenario: Myranda Jongeling) mee naar een kleurrijke nachtclub vol dragqueens en volgt collega Jamille van Wijngaarden in 'Teef' (aflevering 3, scenario: Randy Oost) een zwervende herdershond die in een asiel belandt dat wordt gerund door een zonderlinge man en zijn recalcitrante dochter. 'Beenlampman' (aflevering 5) van regisseur Kurt Platvoet en coscenarist Emily Reekers gaat over een ontslagen scheikundedocent die zijn geamputeerde been niet kwijt wil en tot slot biedt filmmaker/scenarist Maurice de Bruijne in 'Karman' (aflevering 6) een bijna psychedelische inkijk in de wereld van een afgedraaide drugsdealer.

Het project voor nieuwe, talentvolle makers krijgt komend seizoen een vervolg met De straat. Daarin vormt een straat in een grote stad het vaste decor voor een zesdelige dramareeks. Inmiddels zijn zes makers en hun scripts geselecteerd. De films gaan in september 2020 in première op het NFF in Utrecht en verschijnen kort daarna op televisie.

De zes afleveringen van Centraal zijn vanaf vrijdag 1 november wekelijks te zien op NPO 3 (21:40-22:35).

Meer over Centraal