Sven Sköld: muziek.
Er zijn 5 films gevonden.

Salka Valka

1954 | Drama

Zweden 1954. Drama van Arne Mattsson. Met o.a. Birgitta Petterson, Gunnel Broström, Folke Sundquist, Margaretha Krook en Erik Strandmark.

De jeugdige Salka komt met haar moeder in een vissersdorp op IJsland, waar ondanks de steun van het Leger des Heils de moeder tot prostitutie wordt gedreven. Ze pleegt zelfmoord als haar pooier Salka aanrandt. Eenmaal volwassen heeft Salka zich maatschappelijk opgewerkt, maar zij wordt verliefd op een visser die een vakbond probeert op te zetten. De liefde loopt stuk, maar ze heeft inmiddels de futiliteit van de welstand ontdekt. De onevenwichtige opbouw van het scenario, met een sprong in de tijd van tien jaar, weet niet aannemelijk te maken dat de jonge en de volwassen heldin een zelfde mens zijn, maar de film boeit door haar aandacht voor landschappen en getekende en misvormde zeelieden die door ongewone camerahoeken en close-ups wel veel nadruk krijgen. De stijl doet denken aan een sage uit de tijd van de stomme film.

Ingen mans kvinna

1953 | Drama

Zweden 1953. Drama van Gardar Sahlberg. Met o.a. Ann Marie Gyllenspetz, Alf Kjellin, Birger Malmsten en Max von Sydow.

Een jong boerenechtpaar vertrekt naar Lapland waar de man zijn echtgenote het leven zuur maakt en gehaat wordt door de Lappen. Als hij bij een gevecht om het leven komt, moet zijn weduwe zich alleen staande zien te houden. De landschapsopnamen en het semi-documentair beeld van het leven van de Lappen winnen het qua interesse van de langademige streekroman.

För min heta ungdoms skull

1952 | Drama

Zweden 1952. Drama van Arne Mattson. Met o.a. Maj-Britt Nilsson, Folke Sundquist, Nills Hallberg, Georg Rydeberg en Aino Taube.

Twee jonge mensen uit een liefdeloos burgermilieu krijgen een kind dat wordt uitbesteed omdat de jongen nog in dienst moet. Uiteindelijk trouwen ze toch en wordt de dreigende verwijdering in hun huwelijk voorkomen als hun kind bij hen terugkomt. In deze tamelijk sobere dramatische film in de Zweedse naturalistische traditie wordt goed geacteerd, zonder de sensationele of opgeklopt romantische ontsporingen van veel van Mattsons andere films.

Hon dansade en sommar

1951 | Drama, Romantiek, Erotiek

Zweden 1951. Drama van Arne Mattson. Met o.a. Ulla Jacobsson, Folke Sundquist, Edvin Adolphson, Irma Christenson en Gösta Gustavsson.

G[KA3]oran Stendahl (Sundquist) brengt na zijn eindexamen de vakantie door op de boerderij van zijn oom en wordt verliefd op buurmeisje Kerstin (Jacobsson). Onder invloed van een conservatieve dominee keren de dorpsbewoners en de familie van het meisje zich tegen de jonge liefde, maar ze trotseren de oppositie. Het meisje sterft bij een ongeluk op de motorfiets en de dominee stelt bij de begrafenisdienst de jongen verantwoordelijk. Dit eerste grote internationale succes van de naoorlogse Zweedse cinema vierde destijds op een opzienbarende wijze de vrije liefde (met bijbehorende naaktsc[KA2]ene). Niets om nu nog van op te kijken en zwart/wit-tegenstellingen doen opgelegd melodramatisch aan, al blijft het jonge paar verfrissend spontaan. Bekroond met een Gouden Beer in Berlijn en de muziek van Sven Sk[KA3]old kreeg prijs voor de Beste Muziek in Cannes. Het scenario is van W. Semitjov naar de roman [KL]Sommardansen[KLE] van P.O. Ekstr[KA3]om met medwerking van Olle Hellbom (die als regisseur talloze PIPI LȦNSTRUMP films op zijn naam zou zetten) en regisseur Mattson, die niet op aftiteling als zodanig staan vermeld. Het camerawerk is van Göran Strindberg. Mono.

Ordet

1943 | Drama

Zweden 1943. Drama van Gustaf Molander. Met o.a. Victor Sjöström, Holger Löwenadler, Rune Lindström, Stig Ohlin en Wanda Rothgardt.

In 1925 heeft een diepgelovige boer op het platteland van Denemarken drie zoons. De jongste is verliefd op de dochter van een conservatieve Lutheraanse sekteleider, maar mag niet met haar trouwen, tenzij vader en zoon zich aansluiten bij de sekte. En de middelste denkt dat hij Jezus is. Zeer Scandinavisch drama in zwart-wit met een prima hoofdrol voor Victor Sjöström als de boer. Gebaseerd op een toneelstuk van schrijver-dominee Kaj Munk. In 1955 won Carl Theodor Dreyer in Venetië een Gouden Leeuw met een gelijk­namige, nog iets betere versie van het stuk.