Libuse Safránková

Vsichni moji blízcí

Polen​/​​Tsjechië​/​​Duitsland​/​​Slovenië​/​​Slowakije 1999. Oorlogsfilm van Matej Minác. Met o.a. Rupert Graves, Josef Abrhám, Jiří Bartoška, Libuse Safránková en Hanna Dunowska.

Kolya

Verenigd Koninkrijk​/​​Tsjechië​/​​Frankrijk 1996. Komedie van Jan Sverák. Met o.a. Andrej Chalimon, Ondrez Vetchý, Stella Sázvorková, Ladislav Smoljak en Irina Livanová.

Nesmrtelna teta

Tsjechië 1993. Familiefilm van Zdenek Zelenka. Met o.a. Filip Blazek, Barbora Bobulova, Jaromír Hanzlík, Jirina Bohdalová en Libuse Safránková.

In een ver koninkrijk strijden het Geluk (Safr[KA1]ankov[KA1]a) en de Wijsheid (Cup[KA1]ak) om het hardst wie de beste van de twee is en zo komt de eenvoudige boerenzoon Matej (Blazek) in het bezit van het verstand van de koning Ctirad (Hanzl[KA1]ik) van het rijk. Het bezit ervan zal hem uiteindelijk in de armen voeren van prinses Pavlina (Bobulov[KA1]a) met wie hij nog lang en gelukkig leefde, maar voor het zo ver is, moet Matej eerst de Jaloezie (Bohdalová) overwinnen. Tsjechië geldt als een der landen, waar men bedreven is in het maken van sprookjesfilms, die zich aardig weten af te zetten tegen de alles overheersende en overdonderende producties van Walt Disney. De film was naar Europese maatstaven kostbaar; de kostuums, de decors en de settings zijn prachtig. Bohdalová springt er uit met haar rol. Het camerawerk is van Viktor Ruzicka. De film werd gemaakt met deelname van de Tsjechische tv.

Zebrácká opera

Tsjechoslowakije 1991. Musical van Jirí Menzel en Menahem Golan. Met o.a. Josef Abrhám, Marián Labuda, Libuse Safránková, Rudolf Hrusínský en Jeremy Irons.

Menzels satirische versie van John Gay's The Beggar's Opera waarin het geboefte en de hermandad onder één hoedje spelen. Václav Havel bewerkte Gay's stuk reeds in 1972 als satire op de door de communisten beheerste maatschappij - die uiteraard Havels pennevrucht schielijk op de Index van Verboden Werken plaatsten. Havel paste zijn werk niet meer aan op de Nieuwe Tsjechische Orde, hoewel een actualisering niet overbodig geweest zou zijn in een samenleving waar het krioelt van corrupte nieuwe rijken, waartussen zich vele ex-partijgenoten en talloze andere schurken bevinden. Menzels film is er als cinematografisch werk beslist niet minder om.

Obecná skola

Tsjechoslowakije 1991. Komedie van Jan Sverák. Met o.a. Jan Tríska, Zdenek Sverák, Rudolf Hrusínský, Libuse Safránková en Daniela Kolárová.

Jakoubek en Budác zijn beiden 10 jaar. Ze zitten in dezelfde klas op dezelfde school in een Praagse voorstad en gaan voor elkaar door het vuur. Hun klas staat bekend als de meest ongedisciplineerde. Nadat door hun toedoen de lerares vertwijfeld vertrokken is, krijgen ze een nieuwe leraar die de bezem erdoor haalt.

El mar es azul

Spanje 1989. Drama van Juan Ortuoste. Met o.a. Libuse Safránková, Juan Diego, Féodor Atkine en Josef Abraham.

Naar aanleiding van een aantal muzikale samenkomsten reist een Spaanse violist die in Praag woont, naar zijn geboortestad Bilbao waar hij al vele jaren niet meer is geweest. Hij wordt vergezeld door zijn vrouw, de Tsjechische Jarka. Ze zijn nog niet aangekomen of zij merkt dat er zich vreemde veranderingen in hem voltrekken. Verward, saai en slecht uitgevoerd psychologisch drama waarin vele Tsjechische acteurs meespelen. Dit is de eerste film die deze maker in zijn eentje maakte.

spici Jára Cimrman, lezici

Tsjechoslowakije 1983. Komedie van Ladislav Smoljak. Met o.a. Denek Sverak, Valeria Kaplanová, Petr Cepek, Josef Abrhám en Libuse Safránková.

Een surrealistische komedie gebaseerd op het met opzet misleidende radio-programma dat het schrijver/acteurkoppel Smoljak en Sverak in 1966 heeft gemaakt: een reportage over de niet bestaande 19e-eeuwse kunstenaar Cimrman. Later zijn ze in Praag een cabaret begonnen met nep-toneelstukken van deze 'Cimrman'. De film bouwt via een reeks nogal toneelmatige maar grappige episoden een biografie op van De Meester en doet voorkomen alsof hij nog steeds incognito leeft als de vrouwelijke gids in een museum. Een goed voorbeeld van het Tsjechische absurdistische toneel.

Slavnosti Sněženek

Tsjechoslowakije 1983. Komedie van Jirí Menzel. Met o.a. Rudolf Hrušinský, Jaromir Hanzlik, Josef Somr, Petr Cepek en Miroslav Stibich.

Een satirische komedie die de eigentijdse zeden en gewoonten op de korrel neemt. Een ongebruikelijke zwijnenjacht wordt gevolgd door ruzies over het te houden feestmaal. Menzel verfilmde hiermee voor de vierde maal in zijn twintigjarige, grillige loopbaan een kort verhaal van Bohumil Hrabal. Het geheel is een mengsel van bittere spot en nostalgie.

Princ a vecernice

Tsjechië 1978. Fantasy van Václav Vorlícek. Met o.a. Radoslav Brzobohaty, Juraj Durdiak en Libuse Safránková.

Sprookje naar een script van Jíři Bredecka, geregisseerd door Václav Vorliček, een team dat gespecialiseerd is in de dwaze Tsjechische komediestijl. Het verhaal over een prins die mannen voor zijn drie zusters vindt en de mooie Avondster uit de klauwen van de Schemering redt, is poëtisch en in de details verrassend eigentijds. Het camerawerk is van Josef Illík.

Malá morská víla

Tsjechoslowakije 1975. Familiefilm van Karel Kachyna. Met o.a. Miroslava Safránková, Marie Rosulková, Radovan Lukavský, Petr Svojtka en Libuse Safránková.

Redelijke versie van Hans Christian Andersens sprookje 'De kleine zeemeermin' over het onderwater-prinsesje dat verliefd wordt op de prins die zij redt van de verdrinkingsdood, maar hij trouwt met een ander door een tragisch misverstand. Het lieve prinsesje kwijnt weg, omdat zij niet op het land kan leven, ondanks haar gedaanteverwisseling. Niemand minder dan Ota Hofman, die later heel verdienstelijke kinderfilms zou gaan regisseren, schreef samen met regisseur Kachynya het scenario. De kundige fotografie is van Jaroslav Kucera. Wordt soms bekort op tv met resp. 9 en 14 min.

Wie soll man Dr. Mrácek ertränken?

1974. Fantasy van Václav Vorlícek. Met o.a. Zdenék Rehor, Jaromír Hanzlík en Libuse Safránková.

Redelijke versie van Hans Christian Andersens sprookje 'De kleine zeemeermin' over het onderwater-prinsesje dat verliefd wordt op de prins die zij redt van de verdrinkingsdood, maar hij trouwt met een ander door een tragisch misverstand. Het lieve prinsesje kwijnt weg, omdat zij niet op het land kan leven, ondanks haar gedaanteverwisseling. Niemand minder dan Ota Hofman, die later heel verdienstelijke kinderfilms zou gaan regisseren, schreef samen met regisseur Kachynya het scenario. De kundige fotografie is van Jaroslav Kucera. Wordt soms bekort op tv met resp. 9 en 14 min.

How to Drown Dr. M. or the End of Water Spirits in Bohemia

Tsjechië 1974. Komedie van Václav Vorlícek. Met o.a. Jaromír Hanzlík, Zdenék Rehor en Libuse Safránková.

Redelijke versie van Hans Christian Andersens sprookje 'De kleine zeemeermin' over het onderwater-prinsesje dat verliefd wordt op de prins die zij redt van de verdrinkingsdood, maar hij trouwt met een ander door een tragisch misverstand. Het lieve prinsesje kwijnt weg, omdat zij niet op het land kan leven, ondanks haar gedaanteverwisseling. Niemand minder dan Ota Hofman, die later heel verdienstelijke kinderfilms zou gaan regisseren, schreef samen met regisseur Kachynya het scenario. De kundige fotografie is van Jaroslav Kucera. Wordt soms bekort op tv met resp. 9 en 14 min.

Tri orísky pro Popelku

Oost Duitsland​/​​Tsjechoslowakije 1973. Fantasy van Václav Vorlícek. Met o.a. Libuse Safránková, Pavel Trávnícek, Carola Braunbock en Rolf Hoppe.

Het Assepoester-verhaal van de gebroeders Grimm overgebracht naar een modernere tijd. Assepoester woont nu in een herenhoeve met stiefmoeder en -zuster en is niet langer de slaaf van beiden. De fee is de meesterknecht van de hoeve die haar tovernoten ten geschenke geeft waaruit kleren te voorschijn komen. Verder een uitstekende fotografie en een zeer goede vertolking. Het liedje wordt gezongen door Karel Gott.

Drie wensen voor Assepoester

Oost Duitsland 1973. Fantasy van Met o.a. Carola Braunbock, Pavel Trávnícek en Libuse Safránková.

Het Assepoester-verhaal van de gebroeders Grimm overgebracht naar een modernere tijd. Assepoester woont nu in een herenhoeve met stiefmoeder en -zuster en is niet langer de slaaf van beiden. De fee is de meesterknecht van de hoeve die haar tovernoten ten geschenke geeft waaruit kleren te voorschijn komen. Verder een uitstekende fotografie en een zeer goede vertolking. Het liedje wordt gezongen door Karel Gott.