Rudolf Hrusínský

Z pekla stestí

Tsjechië 1999. Familiefilm van Zdenek Troska. Met o.a. Michaela Kuklová, Miroslav Simunek, Lukás Vaculik, Karel Liebl en Ivo Theimer.

Knoflíkári

Tsjechië 1997. Komedie van Petr Zelenka. Met o.a. Frantisek Cerný, Rudolf Hrusínský, Eva Holubová, Jíri Kodet en Seisuke Tsukahara.

Korte verhalen met als verbindende schakel een taxichauffeur. Een jongen en meisje proberen seks te hebben tijdens een taxiritje. De volgende taxiklant is een man die zijn vrouw wil betrappen op overspel. Gelukkig voor hem is de overspelige vrouw niet zijn echtgenote, maar de vrouw van de onwetende taxichauffeur. In de korte verhalen keren een aantal personages steeds terug. Alle gebeurtenissen spelen zich af in de nacht van 6 augustus 1995, exact vijftig jaar nadat de atoombom is gevallen. Knoflíkári verwierf in Tsjechië zelf al snel een cultstatus, omdat historische feiten, fictie en documentairebeelden virtuoos aan elkaar worden geknoopt.

Das Zauberbuch

Tsjechië​/​​Duitsland 1996. Fantasy van Václav Vorlícek. Met o.a. Tina Ruland, Mahulena Bocanová, Rudolf Hrusínský en Kurt Weinzierl.

Prins, prinses en vriendelijke dwerg nemen het op tegen een heks.

Postřižiny

Tsjechoslowakije 1980. Komedie van Jirí Menzel. Met o.a. Magda Vašáryová, Jiří Schmitzer, Jaromír Hanzlík, Rudolf Hrusínský en Oldřich Vlach.

Komedie over de perikelen van een slome directeur van een bierbrouwerij en zijn impulsieve, energieke vrouw die altijd in is voor een grapje. De komst van de broer van de directeur, die aan zijn schoonzus is gewaagd, leidt tot dolle taferelen. De Oscar-winnaar (1967) Jiři Menzel heeft een vitale film afgeleverd, die soms neigt naar de slapstick. Eén van de weinige films uit Tsjecho-Slowakije na 1968, die in het westen enig succes heeft.

Adéla ještě nevečeřela

Tsjechoslowakije 1978. Oldřich Lipský. Met o.a. Michal Dočolomanský, Rudolf Hrusínský, Miloš Kopecký, Ladislav Pešek en Nada Konvalinková.

In deze parodie op de bekende held uit detectiveromans, Nick Carter, wordt zijn hulp ingeroepen een verdwenen hond in Praag op te sporen. De sleutel blijkt de vleesetende plant van een zich als baron voordoende misdadiger. Heel secuur is de sfeer van Praag aan het begin van deze eeuw nagemaakt. Ook de trucs die Carter gebruikt zijn in stijl, maar ondanks deze uiterlijke perfectie kan de film niet echt boeien.

Spalovac mrtvol

Tsjechoslowakije 1968. Drama van Juraj Herz. Met o.a. Rudolf Hrusínský, Jirí Menzel, Vlasta Chramostova, Milos Vognic en Jana Stehnova.

Een zwarte komedie over een zeer nauwgezette werknemer bij een crematorium die droomt over een carrière in het bedrijf. Zijn kans komt bij het begin van WO II. Hij wordt de bedrijfsleider en zijn grootste aspiratie is het in één keer kunnen verbranden van duizenden landgenoten. Langzaam wordt de film opgebouwd naar het angstaanjagende einde. Zijn gedrag past goed in het fascistische systeem, waar hij dan ook een onderdeel van wordt. Briljant spel van Hrušínský. Het scenario is van de regisseur en Ladislas Fuks naar de novelle van Fuks. Het camerawerk is van Stanislav Milota.

Vražda po našem

Tsjechoslowakije 1966. Romantiek van Jiří Weiss. Met o.a. Rudolf Hrusínský, Květa Fialová, Václav Voska en Vladimír Mensík.

Een knappe, lichte satire op melodrama`s over romantische driehoeksverhoudingen met een vadsige kantoorbediende op middelbare leeftijd (Hrušínský), die een mooie vrouw trouwt. Hij ontdekt dat zij hem bedriegt en hij neemt wraak in zijn dromen.