Léon Carny: cast.
Er zijn 2 films gevonden.

La brune que voilà

1960 | Komedie

Frankrijk 1960. Komedie van Robert Lamoureux. Met o.a. Robert Lamoureux, Serge Michel, Anne Carpriau, Colette Emmanuelle en Gisèle Brieux.

Germain, is een verkoper van tweedehands auto's, speelt het klaar met niet minder dan vier vrouwen een liefdesrelatie te onderhouden. Alles gaat goed tot een woedende echtgenoot hem gelast met diens vrouw te breken. Germain belooft het maar hij slaagt er niet in te achterhalen om wie het nu precies gaat. Een reeks misverstanden vormt de structuur van deze boulevardkomedie. De dialogen zijn beter dan de beelden; Lamoureux heeft zich dan ook beperkt tot een bijna letterlijke verfilming van zijn eigen toneelstuk.

Bossemans et Coppenolle

1938 | Komedie

België 1938. Komedie van Gaston Schoukens. Met o.a. Gustave Libeau, Marcel Roels, Colette Darfeuil, Aimos en Charlette Duchesne.

De Bossemans en de Coppenolles zijn twee bevriende Brusselse families. Bossemans (Libeau) is weduwnaar en heeft een zoon (Carny). Coppenolle (Roels) zit onder de plak van zijn vrouw en heeft een dochter, Georgette (Duchesne). Beiden hopen natuurlijk op een huwelijk dat de band tussen de twee families nog meer zal bestendigen. Maar dan slaat het noodlot toe. Door toedoen van een vrouw (Darfeuil) verandert Bossemans van supportersclub en dat kunnen de Coppenolles niet verkroppen. Brusselse volkskomedie die destijds een gigantisch (lokaal) succes kende, maar die nu hopeloos verouderd is, ook al zitten er leuke dialogen in. Het spel is erg amateuristisch, maar liefhebbers van deze nostalgische (verdwenen) Brusselse sfeer zullen er plezier aan beleven. Het scenario van regisseur Schoukens, die op de aftiteling vermeld staat als Félix Bell, is gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk van Joris d'Hanswijck en Paul Van Stalle. Vijftig jaar na dato werd de film door de Cinématèque Royale de Belgique gerestaureerd en bewaard voor het nageslacht. Het camerawerk is van Paul Flon en is nogal statisch. Mono.