Op woensdag 28 augustus opent La vérité van de Japanse grootmeester Hirokazu Kore-eda het 76ste filmfestival van Venetië. Een opvallende keuze.

Sinds zijn aantreden in 2012 haalde Alberto Barbera steevast grote titels – zoals Gravity, Birdman, Spotlight, La La Land en The Shape of Water – naar Venetië. Films die vervolgens handenvol Oscars zouden winnen, waaronder drie keer die voor beste film (Birdman, Spotlight en The Shape of Water). In de industrie wordt het festival dan ook beschouwd als springplank naar de Oscars, zodat de grote Amerikaanse studio’s hun allerbeste films graag voor Venetië bewaren.

Dat uitgerekend Hirokazu Kore-eda dit jaar op woensdag 28 augustus het festival gaat openen, is ook om een andere reden verrassend. Kore-eda (1962) is namelijk al jaren een van de 'Cannes darlings’. Maar liefst zeven van zijn veertien films gingen daar in première, en vorig jaar won hij in Cannes nota bene de hoofdprijs van dat festival, de Gouden Palm, voor het fijne familiedrama Shoplifters.

Toch koos Kore-eda voor Venetië. Niet voor het eerst overigens, want hij was er ook in 1995 met zijn allereerste speelfilm, Maborosi, en twee jaar geleden ging zijn rechtbankdrama The Third Murder er in première.

Wat een luxe, dat je als regisseur bij vrijwel al je films kunt kiezen uit de twee belangrijkste filmfestivals. Het zegt veel over Kore-eda, die je zonder overdrijven de belangrijkste Japanse regisseur van de afgelopen twintig jaar mag noemen.

'In Kore-eda’s films blijven we meestal in de woonkamer, waar we getuige zijn van aangrijpende, maar nooit sentimentele familiegeschiedenissen'

Venetië 2018: actrice Claire Foy op de rode loper van openingsfilm First Man

Homu dorama

Zijn grootste successen boekte Kore-eda in het typisch Japanse genre van het homu dorama, oftewel het home drama. Een etiket dat zijn beroemde collega Yasujirô Ozu in de jaren vijftig van de vorige eeuw plakte op diens eigen films: intieme, ingetogen familiedrama’s die zich voornamelijk afspelen in de Japanse woonkamer.

Ook in Kore-eda’s meesterwerken Nobody Knows (2004), Like Father, Like Son (2013), After the Storm (2016) en Shoplifters (2018) blijven we meestal in de woonkamer, waar we getuige zijn van aangrijpende, maar nooit sentimentele familiegeschiedenissen.

Vanwege die voorliefde voor het familiedrama wordt Kore-eda vaak vergeleken met Ozu. Al is hij het daar zelf helemaal niet mee eens. Hij ziet zichzelf meer als de Japanse Ken Loach, want net als in het werk van de Brit spelen sociale misstanden een belangrijke rol in zijn films. Hij behandelt ze hooguit wat subtieler en minder expliciet dan zijn Britse collega. En zonder politieke agenda. Maar ondertussen maakt hij zich in eerdergenoemd viertal wel druk over de veranderende Japanse maatschappij, over het stigma van leven in armoede en over het verdwijnen van familieverbanden.

Catherine Deneuve en Juliette Binoche in openingsfilm La vérité (2019)

'Vieze' meesters

Kore-eda begint de laatste tijd ook steeds meer de Japanse Woody Allen te worden. Elk jaar scheidt hij wel een nieuwe film af. Hij begon nogal aarzelend, met elke drie jaar één film, maar inmiddels kun je hem elk jaar wel op een van de grote festivals tegenkomen.

In tegenstelling tot Woody Allen, trouwens, die als gevolg van de algemene herwaardering na #MeToo persona non grata is geworden vanwege zijn (vermeende) voorliefde voor jonge meisjes. In de jaren voor #MeToo zou Allens nieuwe film, A Rainy Day in New York (die in Nederland op 29 augustus uitkomt), zeker in Cannes of Venetië in première zijn gegaan. Maar sinds hoofdrolspeler Timothée Chalamet begin vorig jaar zijn gage voor die film aan goede doelen doneerde – in reactie op het door Allens geadopteerde dochter Dylan Farrow geschreven krantenartikel ‘Why Has the #MeToo Revolution Spared Woody Allen?’ – wil geen enkel festival zijn vingers nog branden aan de ‘vieze’ oude meester.

En dat terwijl in Venetië wel een andere ‘vieze’ oude meester zijn opwachting maakt. Roman Polanski (de inmiddels 86-jarige regisseur die nog steeds Amerika niet in kan, omdat hij zich daar begin jaren zeventig vergreep aan een dertienjarig meisje) presenteert op het festival zijn nieuwe film J’accuse, over de beroemde Dreyfusaffaire. Een film dus over een onterechte veroordeling. Benieuwd of Polanski parallellen met zijn eigen leven ziet. En hoe fanatiek er in Venetië tegen zijn komst geprotesteerd zal worden

Jean Dujardin en Louis Garrel in J'accuse van Roman Polanski

Confrontatie

Terug naar Kore-eda, die in Venetië zijn eerste niet-Japanstalige film presenteert. La vérité heet hij, en de hoofdrollen zijn voor de Franse supersterren Juliette Binoche en Catherine Deneuve. Het festival belooft ons een sprankelend drama waarin de moeizame relatie tussen de gevierde actrice Fabienne (Deneuve) en haar dochter Lumir (Binoche) centraal staat. Wanneer Fabienne haar memoires publiceert, keert Lumir na jaren in New York geleefd te hebben terug naar Parijs. Waar, aldus de festivalbeschrijving, ‘de reünie tussen moeder en dochter al snel een confrontatie wordt. Harde waarheden worden uitgesproken, oude rekeningen vereffend, en liefdes en teleurstellingen bekend.'

Parijs… beroemde filmsterren… dat klinkt niet echt als een Kore-eda-film. Maar tijdens de persconferentie op 18 juli jongstleden, toen bekendgemaakt werd dat La vérité het festival zou openen, sprak de regisseur geruststellende woorden. Hij had de wereld van zijn personages expres zo klein mogelijk gehouden. En uiteindelijk is zijn film ‘een klein familieverhaal dat zich voornamelijk afspeelt in een huis’. Toch weer home drama dus.

Meer over Venetië 2019