Je bent jong en je wilt wat. De vraag is alleen of het ook allemaal mogelijk is. Ga je een paar maanden reizen? Nog een studie volgen? Of kies je toch een voor een eigen huis en een vaste baan?

Het moeten maken van keuzes in het leven is niks nieuws maar de jonge generatie lijdt aan keuzestress. Het leven in een meerkeuzemaatschappij is niet gemakkelijk. We willen van alles en als het even kan ook allemaal tegelijkertijd. Het lijkt alsof je voor je dertigste alles al op orde moet hebben: een vaste baan met aanzien, mooi appartement, een relatie met regelmatig seks, goed uiterlijk, vrienden (zowel in het echt als online) en je moet ook nog genoeg leuke dingen doen. De economische crisis maakt het er ook niet gemakkelijker op. De druk en paniek slaan toe, keuzes worden uitgesteld en uiteindelijk is daar de identiteitscrisis. Jonge twintigers met de handen in het haar. In plaats van ons halverwege het leven af te vragen of we wel goed bezig zijn, raken we van tevoren al in een crisis. Het is zelfs geen quarterlife crisis te noemen omdat het daar te vroeg voor is. Laten we het de ‘Ohmijngodikbenvolwassen’-crisis noemen. Wie ben ik? Wat wil ik? Wat kan ik? Als ik dit ga doen, kan het andere dan nog wel? 

Het is niet meer huisje-boompje-beestje


In tegenstelling tot vroeger is ons leven niet meer keurig in verschillende levensfases geordend, volgens cultuurpsycholoog Cor van Halen. “Toen had je duidelijk een kindertijd, een overgangstijd en vervolgens ben je volwassen. De laatste decennia is die adolescentie eigenlijk steeds verder opgeschort. Vroeger gingen de meeste mensen na school werken en trouwen. Die periode is uitgerekt geraakt. Jongeren zijn verder wel ontwikkeld maar de verantwoordelijkheid van het volwassenen leven is opgeschort. Ze zijn vrijgesteld van de noodzaak om te werken en kinderen te krijgen. Het is niet meer huisje-boompje-beestje. Ze willen spannendere dingen doen.” Erg of niet, voor veel jonge mensen maakt het het leven soms wel lastiger. Zóveel opties en mogelijkheden, durf daar maar eens uit te kiezen. En als je dan voor het één kiest, is er dan ooit nog wel de mogelijkheid om een totaal andere kant op te gaan? “Voor sommige jongeren is het een zware last”, zegt Van Halen. “Het maakt je kwetsbaar wanneer er wat van je wordt verwacht op het moment dat je keuzes moet maken. Sommige jongeren gaan rondvlinderen en jobhoppen en maken geen keuzes en komen zo niet verder. Het is een fase die erbij hoort maar er kunnen ook problemen ontstaan zoals een eetstoornis of depressie.”

Het bleek meer een scène uit 'Debiteuren Crediteuren'


Julia is 22 jaar, hoogopgeleid, woont samen, had een baan maar er was twijfel en verwarring alom. Daar sta je dan, afgestudeerd en wel. Zonder het veilige label van student/stagiaire. Op naar de grote wereld waar het echte werk gebeurt. “In de trein naar mijn werklocatie zag ik mensen die net als ik, elke dag, jaar in jaar uit, met z'n allen in een grijze stroom naar een troosteloos kantoor gingen. Hele volksstammen proppen zich in een vieze, te kleine coupé om werk te doen dat in principe iedereen zou kunnen doen. Op kantoor aangekomen, had ik een creatieve, levendige omgeving verwacht. Het bleek meer een scène uit 'Debiteuren Crediteuren' waarin iedereen 's ochtends z'n doos met boterhammen uit de tas viste, waar we koffie voor elkaar haalden en waar dezelfde grappen werden verteld. Door collega's werd er wel eens gezeurd over de aftakeling van het beroep. Maar niemand ging weg. Jubilea van dertig jaar waren geen uitzondering. Iedereen vond het wel prima of had geen zin er iets aan te doen.”

Opgejaagd


Omdat Julia inzag dat deze carrière het nooit ging worden en ze meer ruimte voor persoonlijke ontwikkeling nodig had, besloot ze te stoppen en haar tweede studie af te maken. “Ik was moe want ik kon maar vijf uur per nacht slapen en moest tien tot twaalf uur werken. Ik voelde me ook heel erg opgejaagd omdat ik het werk wel goed wilde doen, maar dat eigenlijk niet kon omdat ik mijn studie ook goed wilde doen, sociale contacten wilde onderhouden, m'n huis moest opruimen en voor familie moest zorgen. Daarbij heb je in dit werk veel critici die je bestoken met e-mails en telefoontjes als ze het ergens niet mee eens zijn. De dag dat ik wist dat ik de benen zou nemen, was toen ik rondkeek in mijn werkkamer en me realiseerde dat iedereen, of een burn-out, of rsi of een depressie heeft gehad. Iedereen. Daar had ik echt geen zin in, al helemaal niet vóór mijn dertigste. Zelf voelde ik me al somber en ongelukkig en toen het geen fase bleek, was het echt tijd om te gaan.” Gemakkelijk was dat niet want ook nu komt er voor haar veel onzekerheid bij kijken. “Ik kan enorm veel kanten op, eigenlijk zonder enig voorschrift over wat hoort of moet. Dat maakt het moeilijk om je plekje te vinden.”

Schijnrealiteit


Het lijkt er steeds meer op dat er onvrede is over de samenleving, de wereld en andere mensen, zegt Van Halen. “Ook wordt de lat steeds hoger gelegd en daardoor krijg je steeds meer mensen die niet gelukkig zijn. We worden voortdurend geconfronteerd met beeldvorming waarbij de lat veel te hoog ligt. Schijnrealiteit. De ontevredenheid en de angst dat het niet lukt, wordt steeds groter. Maar we stellen onszelf doelen die onrealistisch zijn.” Toch moeten we ons volgens Van Halen ook niet te druk maken. Keuzes die je maakt hoeven niet toekomstbepalend te zijn en bij een ander is het heus niet altijd beter, al laat hun Facebook of Twitter meestal anders zien. “Laat je niet van de wijs brengen door succesverhalen om je heen. Succesverhalen worden voortdurend uitvergroot, maar kloppen vaak niet. Je bent geen negatieve uitzondering.”