Elk gevonden voorwerp heeft een verhaal. De eigenaar reist door maar voor het voorwerp is de afdeling verloren en vergeten de eindbestemming. Dorst vroeg zeven schrijvers en een fotografe het verloren verhaal van een gevonden voorwerp uit de Openbare Bibliotheek Amsterdam te vertellen.

Voorwerp: Tamagotchi
Schrijver: Pien van Grinsven
Illustratie: Wyne Veen

Binkie

Mijn man ligt bovenop me. Het bed kraakt. Mijn handen liggen op zijn rug, waar ik hem af en toe een bemoedigend klopje geef. Ik heb het idee dat het door mijn aansporingen wat sneller voorbij gaat, maar dat kan ik me ook inbeelden. Het stalen frame van het hoofdeinde bonkt tegen de muur. Ik hoop maar dat de buren er geen last van hebben. Binkie zit me naast het bed aan te kijken. “Dag grote Bink,” fluister ik hem zachtjes toe. Mijn man heeft niets door, die heeft zichzelf begraven in ons kussen. Hij ademt zwaar en onregelmatig, alsof iemand anders dan hijzelf zijn hoofd naar beneden drukt. Alsof ik hem iets aandoe. Ik laat mijn hand nog een paar keer tegen zijn bezwete rug aan vallen. Pets, pets, pets. Net wanneer ik denk dat het niet lang meer zal duren, begint Binkie zachtjes te piepen.

Ik haal één hand van de rug van mijn man. In mijn hoofd loop ik het lijstje na. Binkie is uitgeweest, zijn hoopje is opgeruimd, hij heeft een pootje gegeven en daarvoor een snoepje gekregen. Ik maak er altijd een punt van al die dingen gedaan te hebben voordat ik toegeef aan de grillen van mijn man. Het gepiep wordt harder, klaaglijker. Mijn vrije hand kruipt een stukje over het matras, weg van onze lichamen. Voor ik het weet heb ik Binkie’s riempje te pakken. Ik trek hem het bed in. Mijn man is nog steeds bezig zichzelf te smoren met ons beddengoed, dus die heeft niets door. Ik kan me niet voorstellen dat dit de geluiden zijn die bij genot horen, maar ach, wat weet ik ervan. Binkie bungelt inmiddels boven ons, waar ik hem goed kan zien. “Wat is er nou aan de hand, Binkmans…” murmel ik. Het schermpje licht op. Het gepiep wordt harder. Ik trommel sneller op de rug van mijn man.

"Opeens is er geen gekraak meer, geen gebonk, geen gehijg, geen gepets en geen gepiep."


“Binkie wil een snack!” danst er door het beeld. Zenuwachtig zoeken mijn vingers naar het knopje met het botje. Ik heb niet door dat mijn andere hand steeds harder en harder neerkomt. Net wanneer ik het juiste toetsje heb gevonden, stopt het bed met bewegen. Opeens is er geen gekraak meer, geen gebonk, geen gehijg, geen gepets en geen gepiep. Terwijl mijn man herrijst uit de kussensloop probeer ik Binkie nog snel weg te moffelen, hoewel ik weet dat het al te laat is. Hij komt met zijn verkreukelde gezicht ongebruikelijk dicht bij het mijne. “Dit was de laatste keer”, zegt hij kalm. Dan stapt hij uit bed en begint zich aan te kleden.

Eerst beloof ik verbetering, maar mijn man knoopt gewoon zijn overhemd dicht. Terwijl hij zijn benen in de pijpen van zijn broek steekt, smeek ik hem om niet te gaan. Wanneer hij helemaal is aangekleed, vraag ik hem wanhopig om een laatste gunst. Om mijn Binkie niet zomaar weg te gooien. Om hem niet achter te laten op een natte bar of een koud parkbankje. Dat hij hem te vondeling legt, op een plek waar fatsoenlijke mensen komen. Hij kijkt me even koud aan. Een paar seconden gaan voorbij. Dan haalt hij zijn schouders op en steekt rustig zijn hand uit.  

 Van 8 tot en met 14 maart verschijnt er iedere dag een nieuw verhaal op vpro.nl/dorst