Regisseur Caroline Nguyen is half Frans, half Vietnamees. In Saigon diept ze met haar gezelschap Les Hommes Approximatifs de geschiedenis van een vergeten Franse kolonisatie op. Met echt Vietnamees eten en echte tranen dicht ze het gat tussen theater en werkelijkheid.

Twee jaar lang deed regisseur Caroline Nguyen (spreek uit: èn-gwie-jèn) research voor haar nieuwe toneelstuk Saigon. In Ho Chi Min City en het 13de arrondissement van Parijs – ‘Chinatown’ – verzamelde ze verhalen van Vietnamezen en Fransen, om een beeld te krijgen van dit verborgen hoofdstuk van Frankrijks koloniale verleden. Soms zat ze ook gewoon in een Vietnamees restaurant te kijken hoe iemand zijn pho (noedelsoep) at, en liet ze haar verbeelding de vrije loop. Het resulteerde in het drie uur durende Saigon – een grote hit op het Festival van Avignon 2017 en sindsdien op zegetocht langs Parijs, Berlijn, Amsterdam en volgend jaar Ho Chi Min City.

De setting van Saigon is een Vietnamees restaurant. Links de keuken, in het midden de eetzaal met turquoise muren en eenvoudig meubilair, recht een podiumpje waar af en toe iemand een microfoon pakt en begint te zingen. Saigon schakelt steeds tussen twee tijdsgewrichten: Saigon in 1956 – twee jaar na het Franse nederlaag bij Diên Biên Phu en de daaropvolgende onafhankelijkheid van Vietnam – en in 1996, het jaar waarin Vietnam besloot dat hun exilés mochten terugkeren. Het restaurant blijft hetzelfde.

Saigon

Les hommes Approximatifs, Caroline Nguyen

Stadsschouwburg Amsterdam

Woensdag 13 juni, donderdag 14 juni, 19.30 uur

Meer info

Uw moeder is Vietnamees, uw vader Frans. Is dit een autobiografisch stuk?

‘Tegelijk in alles en in niets. Ik heb het land van mijn moeder willen herscheppen op het toneel. Maar de verhalen heb ik zelf geschreven, grotendeels vanuit mijn verbeelding. Dus toen mijn moeder het zag, zei ze niet: mijn god, ze heeft de familiegeschiedenis onthuld! Zij maakt natuurlijk wel deel uit van de geschiedenis die Saigon behandelt.’

Uw voorstelling doet heel filmisch aan – hoe komt dat, denkt u?

‘Het décor zou een filmdécor kunnen zijn, ik werk veel met muziek, ik snij tussen verschillende plaatsen en tijden. Verder heb ik inspiratie geput uit de levensechte dialogen van scenarioschrijver Abdellatif Kechiche en uit de narratieve stijl van regisseur Alejandro González Iñárritu. Maar het is toch theater: we bevinden ons het hele stuk lang in hetzelfde decor en de acteurs staan voor onze neus te spelen. Het restaurant laadt zich op als een batterij. Dat is allemaal typisch theater.’

Caroline Nguyen: ‘Toen mijn moeder het zag, zei ze niet: mijn god, ze heeft de familiegeschiedenis onthuld!’

Beoogt u realistisch theater te maken?

‘Ja. Er is vaak een groot verschil tussen wat we op straat zien en wat we in het theater zien. Wij willen met ons gezelschap Les Hommes Approximatifs dat gat dichten en die echte wereld op het toneel brengen – dus met Vietnamees eten, de Vietnamese taal, Vietnamese mensen.’

In Nederland is het debat over de koloniale geschiedenis zeer actueel. Hoe zit dat in Frankrijk?

‘De kolonisatie van Vietnam is een deel van de Franse geschiedenis dat we totaal vergeten zijn. Dat is anders dan met Algerije bijvoorbeeld. Die herinnering is springlevend en ligt enorm gevoelig. Als mijn stuk Algiers had geheten, had het veel meer angst opgeroepen. Met een stuk dat Saigon heet, gebeurt dat niet. Tegelijk merkte ik dat er nog diepe wonden zijn bij de Franse Vietnamezen. Het mooie van toneel is dat je die kunt laten zien, via de verbeelding.’

Aan het einde van uw stuk komt een slottekst in beeld: ‘Zo worden verhalen in Vietnam verteld, met veel tranen.’

‘We hebben veel audities gedaan in Vietnam op zoektocht naar de jonge acteurs die meespelen in het stuk. In hun improvisaties kon je er zeker van zijn dat ze na twee, drie minuten begonnen te huilen of in elk geval een heel directe emotie lieten zien. Dat zul je in Frankrijk niet zien, maar voor hen is dat heel natuurlijk. Zelfs in de taxi merkte ik dat de Vietnamese chauffeur soms zat te huilen bij de radio, ontroerd door de muziek. Zoiets is geen probleem in Vietnam. Ik weet niet hoe dat in Nederland is, maar in Frankrijk is het ondenkbaar.’

U heeft gezegd dat het meer een stuk is over Frankrijk dan over Vietnam. Wat bedoelde u?

‘Allereerst: ik ben zelf Frans, ik zou geen stuk over Vietnam kunnen maken, net zomin als ik dat over Nederland zou kunnen. Maar om de volledige geschiedenis van Frankrijk te vertellen, moet je eigenlijk ook naar Vietnam gaan, en naar Algerije, enzovoort. On est fait d’ailleurs; we zijn gemaakt van andere plekken dan Frankrijk. Het jaar 1996 is bijvoorbeeld belangrijk omdat de Vietnamese regering toen Vietnamezen in het buitenland uitnodigde terug te komen. Maar je komt het in geen enkel Frans geschiedenisboek tegen. Wat ik heel mooi vond: scholieren die het stuk hadden gezien, vroegen aan hun docenten of zij meer mochten leren over de kolonisatie en de dekolonisatie.’

In Nederland is dat nog ondenkbaarder…

‘Die emoties hebben ons aangestoken tijdens ons verblijf van enkele maanden in Vietnam. Er was een moment waarop onze geluidstechnicus zei: “Ik weet niet hoe het komt, maar die jonge Vietnamese actrice heeft mij ook in staat gesteld om te huilen. Al weten we niet van elkaar waarom we huilen.”’