Maak 2 makrelen schoon, of vraag of de visboer dat voor u doet. Was ze in dat geval thuis nog even. Leg ze vervolgens 2-3 uur in een bak met gezouten water. Ik gebruik 3 eetl. zout op een liter of 2 à 3.
Dep de vissen daarna goed droog, ook de buikholte. (die kunt u ook vullen met citroen of zo).
Leg in een braadslede of bakplaat 3 eetl. Rookmot, 2 eetl. Jeneverbessen en 1eetl.Venkelzaad. Maar thee kan ook bijvoorbeeld. Vouw een stuk aluminiumfolie dubbel en leg dit eroverheen. Zet daar een rekje op dat op of in de braadslede past. Dat kan een ovenrekje zijn, een rekje uit de magnetron of een pannen onderzetter, als ’t maar hittebestendig is.
Leg de vissen op het rek, steek ‘t vuur aan en wacht tot het gaat roken, draai dan het vuur laag...en dek de boel goed af met ruim aluminium. Zorg dat er geen kieren zijn, dus knijp de randen goed dicht. Gebruik een pannenlap als u geen vuurvaste vingers heeft.
Dit is vette vis, dus die rook ik 20-30 minuten (afhankelijk van de maat). Een minder vette soort zoals witvis zou ik maar tien minuten doen en dan even laten nagaren in de oven desnoods.
