De mythe gaat dat de Almachtige, de ene keer is dat de keizer en andere keer Boeddha, alle twaalf de dieren beval zich bij hem te melden. De volgorde van aankomst bevestigde de volgorde van de dierenriemen, de manier waarop elk dier de race volbracht bepaalde de karaktereigenschappen van het dierenriemteken.
De Rat won, maar speelde vals door op de rug van de Os mee te liften en de Slang verstopte zich onder de hoef van het Paard. De Draak bewees onderweg dat hij heroïsche eigenschappen bezat. Hij had de race kunnen winnen, maar stopte onderweg om dorpsbewoners te helpen bij een overstroming.
Wetenschappelijk is er een stuk minder te vinden over de geschiedenis van de dierenriemtekens. De Britse wetenschapper en sinoloog Christopher Cullen stelt dat het gebruik van astrologie en astronomie vroeger belangrijk was voor heersende keizers. Zij hadden immers de verantwoordelijkheid over de vrede en voorspoed van het volk. Voor het aanzien van de keizer was het daarom van belang dat hij goed in zijn astrologische kennis zat.