Om de zoveel jaar wordt geroepen dat 3D-televisie de toekomst is, maar telkens weer gaat men kort daarop weer over tot de orde van de 2D-dag.
Nieuwe ontwikkelingen zijn echter gaande, klinkt het. Zou het nu eindelijk echt gedaan zijn met dat platte beeld?

Het verlangen om afbeeldingen van de werkelijkheid in 3D te bekijken is (bijna) zo oud als die afbeeldingen zelf. De eerste 3D-foto – of ‘stereofoto’, zoals het werd genoemd – dateert van luttele jaren na de uitvinding van de fotografie, de eerste experimenten met 3D-film vonden plaats in dezelfde tijd dat de gebroeders Lumière hun beroemde eerste publieke filmvoorstelling organiseerden, en in de jaren dertig was het met 3D-televisie al niet anders.

Maar in tegenstelling tot 3D-film, die sinds de jaren vijftig diverse perioden kende waarin het zich in grote belangstelling mocht verheugen, bleef 3D-tv een eeuwige belofte. Het eerste experiment in Nederland dateert van februari 1982, een samenwerking van de Norddeutsche Rundfunk en het Philips Natuurkundig Laboratorium. ‘Goedenavond, we gaan nu verder in een dimensie meer dan u van ons gewend bent,’ klinkt de aankondiging, ‘zet u het brilletje maar vast op, want we gaan zo beginnen.’ ‘Groen rechts, en rood links, dat is gemakkelijk te onthouden, rood is tenslotte altijd al links geweest,’ grapt presentator Paul Staudenmayer. De kijker kreeg beelden voorgeschoteld van het Dolfinarium en wereldkampioen goochelen Ger Copper, zag een Concorde opstijgen en zag vooral ook de scepsis van de presentator, die het uur afsloot met de constatering dat het dubieus was of 3D-tv ooit succesvol zou zijn, ‘want in alle eerlijkheid weten we niet hoe lang u van plan bent met zo’n brilletje op te blijven zitten’.

Televisiekijken is een sociaal gebeuren. In de huiskamer wordt gereageerd op wat er op tv te zien is, en de brilletjes staan die interactie in de weg.

Het bleef bij dat ene experiment. Pas begin deze eeuw leek er echt iets te gaan gebeuren. De beeldschermtechnologie werd steeds beter – belangrijke voorwaarde voor hoogwaardige 3D – en de snel groeiende populariteit van 3D-films in de bioscoop deed de rest. Fabrikanten van tv-apparatuur brachten een baaierd aan 3D-toestellen en bijbehorende, vaak prijzige brillen op de markt. Het megasucces van James Camerons 3D-film Avatar in 2009, zorgde voor de laatste stap. De BBC besloot Wimbledon en de Olympische Spelen in 3D uit te zenden. In Nederland gingen SBS en Ziggo een samenwerking aan en kwam Ziggo met een apart 3D-kanaal, want, zoals het werd aangekondigd, ‘(we)… streven er naar om televisiekijken steeds meer een belevenis te maken.’ De euforie was compleet toen in juni 2010 het Grote Verkiezingsgala in Paradiso in 3D werd uitgezonden – ‘een wereldprimeur’ – en Cohen, Rutte, Halsema en Pechtold vanuit het scherm de huiskamers binnenstapten.

Avatar (2009), de doorbraak van 3D in de bioscoop

Zeperd

Maar zo snel als het kwam, zo snel verdween het weer. Al in 2013 hield BBC ermee op. Mensen met een 3D-tv keken maar bitter weinig 3D-tv, luidde de conclusie; sommige uitzendingen werden door nog geen 4000 kijkers bekeken, terwijl het aantal 3D-sets in het land toch echt ruim anderhalf miljoen bedroeg. Andere omroepen haakten eveneens af. Wie toch iets in 3D wilde zien, was aangewezen op z’n dvd-collectie. Het duurde niet lang of de ene na de andere fabrikant kondigde aan de productie van 3D-tv’s te beëindigen. Maar niet nadat er vele miljoenen van waren verkocht. In Nederland alleen al staan ruim een half miljoen tv’s met 3D. Toch een beetje sneu, zeker als je bedenkt dat die allemaal met bril(len) zijn geleverd; dat loopt toch al snel tegen de miljoen 3D-brillen die ergens (al dan niet voorgoed) overbodig liggen te zijn.

In de verklaringen voor die zeperd wordt gewezen op de vaak tekortschietende beeldschermgrootte; het scherm moet echt een groot deel van je blikveld beslaan om een 3D-ervaring op te roepen. Er werd ook gezegd dat het lag aan het gebrek aan originele 3D-content, en er bestond dan weliswaar al een methode om 2D-programma’s softwarematig om te zetten in 3D; die technologie bleek onvoldoende om hoogwaardig 3D-beeld te produceren.

Maar uiteindelijk lag het aan die stomme brilletjes. Televisiekijken is een sociaal gebeuren. In de huiskamer wordt gereageerd op wat er op tv te zien is, en de brilletjes staan die interactie in de weg. Thuis kijken mensen vaak met een half oog, zeker als het een programma is dat vooral een van je huisgenoten bijzonder boeit. En in tijden waarin mensen al televisiekijkend ook nog een tablet of smartphone bepotelen, zijn de brillen al helemaal anathema.

Light field

‘Ik heb zelf natuurlijk ook zo’n tv mee naar huis genomen, zegt Dennis Kikke, van TP Vision, het bedrijf dat de tv-tak van Philips een paar jaar geleden overnam (‘tachtig procent van de mensen hier komt van Philips, wij maken alleen Philips, maar we zijn geen Philips’). ‘Dan zit je met z’n allen op de bank en dan zeg je tegen elkaar: ja, gaaf he! Maar eigenlijk is dat meer om bevestiging te zoeken, en na een paar keer was het al: zullen we 2D of 3D kijken? Nee, doe maar 2D.’ Bij Philips zijn ze er hoe dan ook niet meer mee bezig. ‘Fabrikanten stoppen die 3D-chip inmiddels niet meer in hun tv’s, simpelweg omdat niemand er gebruik van maakte. Nee, de R&D-afdeling doet er ook geen experimenteel onderzoek naar. Mensen kopen tv’s om drie redenen: ze willen een grotere, ze willen meer pixels, ze willen smartfunctionaliteit. 3D komt in dat rijtje niet voor. Geloof mij, 3D is morsdood.’

Maar niet iedereen is zo somber over 3D. In Eindhoven wordt gewerkt aan een systeem dat 3D-tv eindelijk echt moet doen doorbreken. Of tenminste, ‘3D’ noemen ze het liever niet meer, ‘die term is toch besmet geraakt, wordt geassocieerd met de brilletjes; wij gebruiken de term light field, dat is één veld met richtingsafhankelijke informatie,’ zegt Hans Zuidema, technisch directeur van SeeCubic.

De techniek die ze ontwikkel(d)en, Ultra-D genoemd, heeft zijn wortels in hetzelfde bedrijf dat 3D-tv morsdood verklaart. ‘Philips experimenteerde tussen 2004 en 2009 met een eigen 3D-systeem waarbij geen bril meer nodig was, het zogeheten auto­stereoscopie, maar zette dat project stil toen de film Avatar zo’n enorm succes bleek. 3D met brilletje had de strijd gewonnen, was de gedachte. Toen zijn wij met een paar man uit Philips gestapt en zijn we voor onszelf begonnen. We wilden drie dingen bereiken: elke plek in de kamer moest dezelfde 3D-beleving geven, mensen moesten ook gewoon Netflix en oude vakantiefilmpjes in hoge kwaliteit 3D kunnen zien en het moest mogelijk zijn om diepte gradueel in te stellen, want niet iedereen wil steeds evenveel de diepte in kijken.’

Hologram

De ervaring is sowieso een andere dan bij 3D met brilletje in de bioscoop. ‘Als je naar de bioscoop gaat, kun je een auto echt uit het scherm laten komen. Wij zien 3D als een scherm naar een andere wereld, een aquarium als het ware, de diepte zit in het scherm, wij leggen de diepte naar achteren, je kijkt als het ware door een raam. Dat doe je immers de hele dag. Het springt je niet tegemoet. Dat laatste kan natuurlijk ook niet met een gewone tv, die is daarvoor te klein; als een auto of een straaljager op een gewoon 65 inch-scherm op je afkomt en door het scherm lijkt te komen, zeggen jouw hersenen gelijk: ah welnee, dat kan niet, dat past helemaal niet. We laten wel eens iets door het scherm steken, een arm bijvoorbeeld, maar dat past ook, dan registreren de hersenen dat als geloofwaardige werkelijkheid.’

Hij geeft een kleine demonstratie. In The Legend of Hercules vecht de hoofdrolspeler in 3D, best heftig, dan wordt de diepte teruggedraaid en zie je de gladiatoren langzaam terugvallen in hun platte wereld. Een zwart-witfilm dan, It’s a Wonderful Life. James Stewart komt op me af gelopen. Het ziet er prettig natuurlijk uit, maar of autostereoscopisch kijken 3D-tv voorgoed van haar status van eeuwige belofte zal verlossen, staat lang niet vast. Fabrikanten moeten het systeem gaan omarmen, en die zijn net bekomen van de laatste 3D-hype. En dan is er nog iets; nieuwe technieken dienen zich aan, nieuwe vergezichten worden gepresenteerd; hologram is het nieuwe toverwoord.

Nieuwe technieken dienen zich aan, nieuwe vergezichten worden gepresenteerd; hologram is het nieuwe toverwoord.

Het hologram is plotseling overal. Artiesten als Michael Jackson, Elvis Presley en André Hazes worden als hologram tot leven gewekt en geven opnieuw concerten. Techbedrijven als Microsoft (de Hololens, in 2017) en Magic Leap (later in 2018) komen met mixed-reality-brillen die gebruik maken van holografische principes en die, zo luidt de belofte, de toekomst van het computeren ingrijpend zullen veranderen; digitale objecten zullen in de echte wereld aanwezig worden geprojecteerd. In plaats van dat eeuwige gefriemel met muis en toetsenbord zullen we in de lucht tekenen en virtuele objecten aanraken en verplaatsen. Vergaderingen waarin de aanwezigen als hologrammen aanschuiven – voorheen toch het domein van Star Trek en soortgelijke – zullen eerder regel dan uitzondering zijn; in het onderwijs, in de medische wetenschap; op tal van gebieden zal het gebruik van holografie als oefenmateriaal vanzelfsprekend worden.

Het hologram van de BBC: een 2D-afbeelding wordt op een doorzichtige glazen of kunststof plaat (in het BBC-experiment een doorzichtige piramide bovenop een tv) geprojecteerd zodat een in schijn driedimensionale vorm ontstaat.

Pepper’s ghost

En het hologram houdt niet alleen de technologiebedrijven en de evenementenorganisatoren bezig. Binnen de theoretische natuurkunde is holografie inmiddels een hot topic. Het hologram zou mogelijk een oplossing bieden voor een probleem waarmee de natuurkunde sinds lang worstelt; dat van de schijnbare onverenigbaarheid van de theorie van de kwantummechanica en de zwaartekracht. Waar wij drie dimensies waarnemen, zijn dat er in werkelijkheid misschien maar twee, en wordt dat driedimensionaal beeld opgebouwd uit een tweedimensionaal beeld, ongeveer zoals bij een hologram gebeurt. De 3D-wereld die wij waarnemen, daar komt het op neer, is in werkelijkheid mogelijk een illusie; we leven als het ware in een hologram, in een 2D-wereld die we als 3D beleven; een intrigerende gedachte op z’n minst in het licht van onze – tot dusver vergeefse – pogingen 2D-televisie in te ruilen voor een veel werkelijkheidsgetrouwer 3D-beeld.

Of men bij de BBC soortgelijke gedachten had, is onbekend, en in 2013 was dan weliswaar afscheid genomen van ‘gewone’ 3D-televisie, dat weerhield de omroep er niet van om in 2016 in het BBC-gebouw een experiment met holografische tv op te tuigen. De gebruikte techniek was nogal rudimentair, want in feite gebaseerd op Pepper’s ghost, een illusie die al in de negentiende eeuw op het toneel werd gebruikt om een spookverschijning op te roepen: een 2D-afbeelding wordt op een doorzichtige glazen of kunststofplaat (in het BBC-experiment een doorzichtige piramide bovenop een tv) geprojecteerd zodat een in schijn driedimensionale vorm ontstaat. ‘De techniek was niet state of the art, maar daar ging ook niet om,’ zegt Cyrus Saihan, die het project bij de BBC leidde. ‘We wilden zien hoe bezoekers op dit soort nieuwe media-ervaring reageerden. We willen leren wat mogelijk is. Er is zoveel nieuwe technologie die het tv-kijken zal veranderen. Holografie is daar een van. Virtual reality, augmented reality en mixed reality bieden hele nieuwe mogelijkheden, spraaktechnologie en AI gaan zeker een rol spelen, binnen de verschillende platforms, binnen programma’s. De grens tussen digitale content en de echte wereld zal steeds meer vervagen.’ Linksom of rechtsom zal het 2D-tv kijken waar we zo aan gehecht zijn geraakt op z’n minst gezelschap krijgen van content waarin 3D een rol speelt, meent Sayhan.

Of het oude vertrouwde televisietoestel zelf al die nieuwlichterij zal overleven, is ongewis. Als iets vast lijkt te staan, dan toch dat we onderweg zijn naar het einde van het fixed frame, denkt ook Hans Zuidema van SeeCubic, al is er daarvoor nog een lange weg te gaan. Uiteindelijk willen we geen tv meer zien, daar komt het op neer, uiteindelijk willen we de volmaakte illusie van werkelijkheid, ook al is die werkelijkheid dan misschien zelf een illusie.