donderdag 1 januari 2015

Tijdens een feest kwam het gesprek op schaamte. Is schaamte goed of slecht? Is schaamte een vorm van lijden? Kennen dieren eigenlijk schaamte?...

Tijdens een feest kwam het gesprek op schaamte. Is schaamte goed of slecht? Is schaamte een vorm van lijden? Kennen dieren eigenlijk schaamte?

Ik heb het werk van Frans de Waal niet bij de hand, maar het lijkt me waarschijnlijk dat hij bij chimpansees schaamte heeft gedetecteerd. Dat paarden of katten zich kunnen schamen, is onwaarschijnlijk. Veel hondenbezitters zullen ervan overtuigd zijn dat hun hond zich geregeld schaamt, maar sommige baasjes zijn geneigd hun huisdier allerlei menselijke eigenschappen toe te dichten.

Ik ga uit van de hypothese dat schaamte iets is waardoor de mens zich wezenlijk van het dier onderscheidt.

Kunnen heel jonge baby’s zich schamen? Baby’s doen schaamteloos hun behoefte in de luier. Sommige hoogbejaarden doen hun behoeften vermoedelijk ook schaamteloos in de luier, maar dat zal vooral voorkomen bij ernstige vormen van dementie. Van mijn vader, die na een herseninfarct eenzijdig verlamd was, herinner ik me overigens dat hij zijn luier geregeld kapottrok. Of dat door schaamte kwam, kan ik niet met zekerheid zeggen.

Ik schaamde me toen ik op de kleuterschool in mijn broek had gepoept. Dat dit gebeurde kwam ook weer door schaamte, ik schaamde me om te zeggen dat ik naar de wc moest, want ik kon de knoop van mijn spijkerbroek niet alleen dichtmaken. (Ik was vrij laat met dichtknopen, overigens ook met het strikken van veters.)

Lang heb ik vrouwen niet durven zoenen, omdat ik anticipeerde op de mogelijkheid dat ik zou worden weggeduwd en daarom bij voorbaat schaamte voelde. Ook voor mijn ouders heb ik me veel geschaamd, en om die schaamte heb ik me eveneens geschaamd.

Toch veroorzaakt schaamte niet alleen lijden, maar ook genot, alleen al wanneer de schaamte wordt overwonnen.

Het herkennen van schaamte in de ander kan die ander menselijker en sympathieker maken. En door ons te schamen, is mijn theorie, erkennen wij het bestaan van de ander. De ander heeft niet altijd mededogen, maar met dat besef zonder al te veel wrok leren leven, lijkt mij de essentie van het doorlopen van de school des levens, klas één tot en met vier.