Chris Kijne is woedend. Over de versnippering van het sociale contract, de burger die niet gehoord wordt en de politicus die niet meer geloofwaardig is.

Ik ben woedend en ik voel me niet gehoord.

Al een jaar of twintig schreeuw ik het van de daken. Eindeloos heb ik het, in talloze varianten, hier opgeschreven. Honderd keer heb ik verwezen naar de man die het, als testament, het welsprekendst heeft uitgelegd: Tony Judt. Om de boodschap nog helderder te maken hebben we er zelfs een programma over gemaakt.

Ik filmde John Gerrits uit Sittard, die het buurthuis waar hij dertig jaar sociaal werker was, zag verdwijnen omdat de gemeente met die grond liever winst maakte. Collega Maren Merckx portretteerde Mark Goossens, die ruim vijftien jaar in de Antwerpse Opel-fabriek werkte tot die, als gevolg van globalisering, in december 2010 definitief de deuren sloot. Alain Herthoghe trok op met Laurent Giacomelli die zijn werk en zijn gezondheid verloor als gevolg van de privatisering van France Telecom. Een operatie die sommige medewerkers van het oude staatsbedrijf tot zelfmoord dreef.

Drie aspecten van de nefaste gevolgen van een volte-face in de westerse politiek:  het definitief versnipperen van het sociale contract dat sinds de Tweede Wereldoorlog over de hele politieke breedte was ondersteund.

Die politieke draai van de laatste dertig jaar blijkt nu met de dag rampzaliger.

In de ideologische mist die ontstond na de Val van de Muur, raakte de sociaal-democratie, belangrijkste beschermheer van de kwetsbaarsten, definitief de weg kwijt.

Chris Kijne

dat nooit meer

De politici van de wederopbouw maakten een preciese analyse van de werkelijkheid voor de oorlog: economisch laissez-fair beleid veroorzaakte groeiende ongelijkheid zonder sociale politiek om de gevolgen op te vangen. Gedereguleerde financiële sectoren versterkten dat verschijnsel, met uiteindelijk een diepe crisis als gevolg. Terecht werd, in de eerste decennia na de oorlog, kamerbreed en Europabreed ingezien dat precies dát een van de belangrijke oorzaken was voor de existentiële crisis van  de democratie in het interbellum, het opkomen van populistische rattenvangers en de uiteindelijke oorlog die zij ontketenden.

Dat nooit meer; de gedachte hield een kleine veertig jaar stand.

In de loop van de jaren tachtig kregen de verkeerd begrepen problemen van die verzorgingsstaat en de groeiende macht van het grote bedrijfsleven een politieke vertaling in het Verenigd Koninkrijk van Margaret Thatcher en de Verenigde Staten van Ronald Reagan. Al snel zou Nederland, onder leiding van VVD en CDA, meehobbelen: de overheid, die tot die tijd het grootste deel van de burgers beschermde tegen de poolwind van onbegrensde marktwerking, werd tot probleem verklaard.

De markt tot oplossing.

Langzaam verdampten de politieke krachten die daar altijd tegen hadden gestreden. En vóór sociale zekerheid. Voor sociale woningbouw. Voor gegarandeerde zorg die geen speelbal is van commerciële krachten. Voor alle nutsvoorzieningen die bij uitstek een gemeenschapstaak vervullen.

Voor ‘de commons’.

tel uit je winst

In de ideologische mist die ontstond na de Val van de Muur, raakte de sociaal-democratie, belangrijkste beschermheer van de kwetsbaarsten, definitief de weg kwijt. De ideologische veren vlogen in het rond, de duivel en zijn oude moer werden geprivatiseerd, de Rode Haan veranderde in een geplukte soepkip.

John Gerrits zag het buurtwerk verdwijnen omdat de gemeente als ondernemer de grondmarkt op was gegaan, Mark Goosens zag zijn fabriek sluiten omdat de nationale overheid niet eens probéérde zijn burgers te beschermen tegen rauwe globalisering, Laurent Giacomelli werd ziek gemaakt en nog net niet de dood in gedreven door de nieuwe managers die het oude nutsbedrijf op commerciële basis gingen runnen.

Tel uit je winst; het is op tal van plaatsen gedaan, maar niet in de breedte van de samenleving.

burgerwoede

De eerste waarschuwing voor de inktzwarte gevolgen die het verdampen van verstandig links zou hebben, was Pim Fortuyn. De eerste politieke avonturier die zich, op een vermoedelijk destructieve manier – hij heeft het zelf niet kunnen bewijzen – meester zou maken van de groeiende burgerwoede. Door de terechte kritiek op het verwaarlozen van de zorg voor burgers te koppelen aan een xenofoob programma van gesloten grenzen.

De rest is helaas geen geschiedenis, maar onze werkelijkheid van nu. Donald Trump is de voorafschaduwing van wat Europa het komende jaar te wachten staat.

Leest u alstublieft het glasheldere commentaar op zijn verkiezing van de conservatieve columnist David Brooks in The New York Times. Brooks’ oproep tot een derde partij lijkt uitsluitend gericht op Amerika, maar dat is schijn. Zijn politieke dichotomie van sociaal en open versus sociaal en gesloten is ook voor ons essentiëel. En ook ik heb, god betere het in ons politieke Kakofonië, behoefte aan een nieuwe partij.

Ik heb heel erg behoefte aan een politicus die ik kan gelóven.

Chris Kijne

Een partij dus, die sociaal beleid en de dempende kracht van de overheid combineert met een open blik naar de wereld. Een partij die globalisering niet demoniseert, maar reguleert. Een partij die xenofobie bestrijdt en zoiets als internationale solidariteit weer vormgeeft in een verhaal dat ook John , Mark en Laurent weer mee kan krijgen.  

En ik heb heel erg behoefte aan een politicus die ik kan gelóven, als hij met zo’n programma komt.

Want nog nooit is de PvdA diep door het stof gegaan en gaf ze er blijk van zich de ogen uit de kop te schamen voor de ideologische gekte van de afgelopen twintig jaar. Nog nooit heb ik GroenLinks luid en duidelijk horen uitspreken dat ze inderdaad te veel een bakfietspartij is geweest, die óók te hard met die dwaze Derde Weg heeft geflirt. Juist bij de SP mis ik deerlijk een verhaal dat de eigen achterban kan meenemen in de nóódzaak van arbeidsmigratie en tégen het discours van de ‘oncontroleerbare migrantenstroom’. Nog nooit heeft  D’66 zich verontschuldigd voor haar neo-liberale praatjes. Nog nooit betuigde het CDA spijt voor haar collaboratie toen het enige antwoord op populisme, demagogie en anti-democratische angstverkopers, de sociale orde van de jaren vijftig, zestig en zeventig, werd gesloopt.

De VVD vindt dat nog steeds een goed idee.

Dus ben ik woedend en voel ik me niet gehoord.

En ik heb niet eens een rattenvanger.