Esther Gerritsen over klein geluk.

Al dertig jaar lang zing ik dezelfde liedjes op de fiets of lopend naar een winkel. Ik zing tussen de bedrijven door. Maar toen ik ’s avonds laat met de hond door de stad liep en ineens weer met een oud nummer van Bruce Springsteen begon, realiseerde ik me dat ik dat al een hele tijd niet meer had gedaan. Ik zong vroeger ook veel in de gang. Ik had toen wel een huis met een langere gang. Ik verbaasde me altijd dat ik maar die gang in hoefde te stappen en ik begon te zingen. Een gang roept dat op. Op de trap zong ik ook. Het huis waarin ik nu woon, heeft geen trap.

Daar dacht ik aan toen ik eindelijk weer eens zong, buiten met de hond. De hond dwingt me naar buiten te gaan, te bewegen en pauze te nemen.
Dan heb ik ook nog een nieuwe laptop met heel kwetsbare toetsen en ook die beïnvloedt mijn gewoonten. Ik mag er geen kruimels op laten vallen, want dan komen die toetsen vast te zitten. Dus ik eet niet meer tijdens mijn werk, ik heb pauze als ik lunch. Het leven wordt soms ineens beter dankzij een hond, een lange gang of een kwetsbare computer.

De vorige school van mijn dochter was verder weg dan de huidige. We gingen op de fiets en zongen dan samen. Soms namen we de weg door het park en als we te vroeg waren, deden we nog een extra rondje om de vijver. Ik was enorm blij dat ze op de huidige school kwam, die op vijf minuten loopafstand is. Terwijl ik alleen maar goeie herinneringen heb aan onze fietsritjes naar die oude school. En dan is er ineens weer een wandeling met de hond waarbij ik zeker niet zing, en ik me alleen maar afvraag waar dat ongeluk soms toch ineens vandaan komt, en hoeveel honden, gangen of wat voor voorwaarden dan ook ik nodig heb om gelukkig te zijn.

Ik kijk naar mijn hond. Ze heeft een stuk boomschors gevonden en met dat stuk schors in haar bek loopt ze heel trots voor me uit. Soms is het een duivenveer die ze meedraagt, soms een blad, of een tiewrap of een mandarijnenschil. Het maakt haar niet uit, als ze maar iets heeft, en meteen loopt ze fermer, trotser. Zelden iemand zo gelukkig gezien met een stuk boomschors.

Meer van Esther Gerritsen