Het is de schuld van Kees Hulst die een glansrol speelt in het meesterlijke Wuivend Graan van Wim T. Schippers. Ik zag het stuk voor de tweede keer en nu speur ik de hele week naar goed uitgevoerde gebaren.

Het is de schuld van Kees Hulst die een glansrol speelt in het meesterlijke Wuivend Graan van Wim T. Schippers. Ik zag het stuk voor de tweede keer en nu speur ik de hele week naar goed uitgevoerde gebaren.
Maar niemand die zo mooi als Kees Hulst kan aangeven dat de spreker moet afronden. Naar hem kijkend begreep ik opeens wat een vriend, die uit een toneelfamilie komt, bedoelt met vanzelfsprekende présence.
Graag zou ik Hulst het oké-gebaar van de journalist Trino Flothuis zien spelen. Betty van Garrel schrijft erover in Zalig zijn de schelen. Flothuis had een variant op de opgestoken duim gemaakt door hem met gestrekte arm uit te voeren. ‘Hij deed het een paar keer, zeer vertraagd, vermoeid bijna, als een stationchef die niet weet of de seinpaal wel echt op veilig kan.’