Na veertig jaar komt er een einde aan de legendarische rubriek.

Lieve Achterwerklezers,

Laten we beginnen met het goede nieuws: deze rubriek heeft de veertigste jaargang gehaald. Het slechte nieuws is dat dit de laatste Achterwerk is.
Op de achterpagina van de VPRO Gids in mei 1976 stond een bericht van redactrice Nelleke van der Drift: ‘Maar nu Achterwerk. Wat komt daar op te staan? Misschien een mooi spannend verhaal. Of een gekke tekening. Of een strip. Of wat je zelf hebt meegemaakt. Bijvoorbeeld een gekke droom. Of toen je in het ziekenhuis lag. Of wat je op televisie hebt gezien. Alles wat je zelf hebt meegemaakt dus. Of wat je mooi vindt. Dat mag je opsturen naar Achterwerk. En dan zoeken wij hier de allerleukste dingen uit.’

Zo begon de rubriek met mopjes, gedichten en tekeningen, maar er werden ook discussies uitgevochten over kernwapens, punks en disco’s, dierenleed en seksualiteit. In de jaren negentig groeide de rubriek uit tot wat mijn voorgangster Katja de Bruin in haar boek Dat moest ik even kwijt ‘een bodemloos vat van puberleed’ noemde.

Achterwerk werd een veilige haven, waar jongeren vragen naar opstuurden die ze nergens anders kwijt konden. De meest exotische medische problemen kwamen voorbij, maar ook schrijnende situaties van mishandeling, pesten en misbruik. Jongeren, maar ook veel volwassenen gaven massaal hun adviezen, die allemaal keurig werden doorgestuurd. Zo kwamen allerlei wanhopige pubers erachter dat waar je ook mee zit, je eigenlijk nooit de enige bent.
Toen ik in 2002 stage ging lopen op de redactie van de VPRO Gids, moest ik tegen verschillende vrienden bevestigen dat Katja de Bruin daadwerkelijk een mens van vlees en bloed is. De samenstelster van de rubriek had in hun ogen mythische proporties aangenomen. Anderen dachten nog steeds dat we op de redactie al die brieven uit onze duim zaten te zuigen. Ik kan je verzekeren dat dat nooit gebeurd is, maar de laatste tijd leek het wel steeds vaker nodig. De stroom brieven was eigenlijk al minder aan het worden toen ik het stokje in 2008 van Katja overnam. Geen postzakken meer, maar een postvak vol e-mails hielden me uren aan het werk. In de jaren die volgden bleef de inbox echter steeds leger. Daarom riep ik ongeveer een jaar geleden in een ‘noodkreet’ op om te helpen weer meer brieven binnen te krijgen.

Ik kreeg tientallen lieve en behulpzame tips. Ga online, was de logische reactie. Daar zijn tegenwoordig honderden plekken waar de jeugd terecht kan met onzekerheden over hun uiterlijk, sluimerende verliefdheden of problemen met juf of meester. Bovendien krijgen ze daar meteen een reactie, in plaats van weken te moeten wachten op het slome drukkerijschema van een weekblad. Experimenten op de jeugdsite van de VPRO hadden helaas niet het gehoopte resultaat. Daar komt bij dat Achterwerk in de eerste plaats een tijdschriftrubriek is, en pas in de tweede plaats een jongerenplatform. 

Het bleef sappelen op de redactie. Regelmatig moest ik alle brieven plaatsen die er binnen waren gekomen, en af en toe moest er een extra plaatje bij om de pagina vol te krijgen. Nu komt deze legendarische rubriek dus tot een einde. Het beheren ervan was een voorrecht en een prachtige blik in honderden jonge levens. Ik wil alle briefschrijvers van de afgelopen veertig jaar ontzettend bedanken voor hun grappige, aandoenlijke, pijnlijke, boze, lieve en originele brieven. Ik hoop dat jullie er ook iets aan hebben gehad.
Het ga jullie goed.
Elja Looijestijn