Hugo Blom

In het onovertroffen sociaal-realistische jeugdboek Schimmels voor de koets (1936) van Nynke van Hichtum wordt de jonge hoofdpersoon Sjoerd uit zijn dorpje in Friesland gehaald door zijn oom die een hotel runt in Amsterdam. Het verhaal speelt zich af in de tweede helft van de negentiende eeuw, en ik moet er ook nog even bij vertellen dat Sjoerd kreupel is.

Kreupel. Het woord alleen al. Zulks is veroorzaakt door een hardhandige dorpsdokter met een voorliefde voor jenever, maar juist zijn gebrek zal de jongen, wiens Friese stijfkoppigheid zijn omgeving de nodige hoofdbrekens oplevert, tot grote hoogten stuwen. Tranen met tuiten, en dat meen ik. Sjoerd zal het uiteindelijk maken in de grote stad, hoewel de overgang van het keiharde daglonersleven naar het mondaine Amsterdam hem niet licht valt. Nuffige dames, en zoveel mensen! Heremetijd.

Sjoerd wordt uiteindelijk een volwassen import-Amsterdammer die zijn Friese wortels niet verloochent en toch met een degelijk famke trouwt waar zijn heit en mem dan weer dolblij mee zijn, en de rest moet u vooral zelf (nog eens) lezen.
Was het nu voor Sjoerd beter geweest als zijn wiegje niet in Friesland, maar meteen in hartje 020 had gestaan? Geen kreupel been, geen armoede, geen stijfkop. Geen verhaal?

Recent werd in Amsterdam en omstreken een pleidooi gehouden voor het oprekken van de gemeentegrenzen opdat ook in Amstelveen geboren kotertjes zich onderdaan van het Jordanese imperium konden voelen. Ik (Zaandam, 1968) vind het allemaal best, maar wil dan in het belang van het verhaal wel voorstellen daar een aantal drankzuchtige verloskundigen tewerk te stellen.