President Barack Obama bezoekt vandaag Berlijn en treedt daarmee in de voetsporen van zijn beroemde voorganger John F. Kennedy. Vijftig jaar geleden hield Kennedy zijn beroemde 'Ich bin ein Berliner-rede'. VPRO-redacteur Maarten van Bracht bezocht hotspots langs de tocht die Kennedy in 1963 door de stad aflegde.

Aan het slot van zijn staatsbezoek aan West-Duitsland in 1963 deed John F. Kennedy ook West-Berlijn aan. Hij maakte een stadstour en in zijn ‘Ich bin ein Berliner’-rede bezwoer hij de enthousiaste Berlijners dat Amerika hen niet in de steek zou laten.

Kennedy’s komst naar West-Berlijn op 26 juni 1963, de apotheose van een vierdaags staatsbezoek aan Duitsland, had heel wat voeten in de aarde. Toen bondskanselier Adenauer (87, CDU) in januari hoorde dat de Amerikaanse president Italië zou aandoen, nodigde hij hem zuinigjes uit voor een werkbezoek aan hoofdstad Bonn. Hij zag Kennedy liever niet in het verre Berlijn, waar burgemeester Willy Brandt (49, SPD) zich weleens als kanselierskandidaat kon opwerpen. Brandt had zijn charismatische generatiegenoot Kennedy (43) al eerder uitgenodigd, en die wilde wel. Maar eerst moest achter de schermen de lucht worden geklaard. Zes jaar eerder had Kennedy in Foreign Affairs Adenauer nog een ‘shadow of the past’ genoemd; ‘the age of Adenauer is over’. De hoogbejaarde had het niet zo begrepen op populaire jonge honden als Brandt en Kennedy, maar de West-Duitsers wisten ook niet goed wat ze van Kennedy moesten denken. ‘Geen fraaie oplossing, maar duizend keer beter dan oorlog,’ had deze twee jaar eerder over de bouw van de Muur gezegd. Hij zou toen golf hebben gespeeld en had slechts vice-president Johnson naar Berlijn gestuurd. De West-Berlijners waren doodsbenauwd dat Kennedy hun ‘frontstad’, voorportaal van het vrije Westen in het Oostblok, zou opgeven. Veel bedrijven en bewoners hadden de stad intussen verlaten. In 1948 hadden ze al meegemaakt dat de Sovjetunie via een blokkade West-Berlijn probeerde in te lijven. Maar Kennedy wilde niet opspelen zolang Chroesjtsjov de afspraak over vrije toegang tot Berlijn en de vrijheid van West-Berlijners naleefde.

 

willy-brandt-haus

Door getouwtrek en vele gevoeligheden stond het bezoek pas drie maanden van tevoren vast. Routekaart: Keulen, Bonn, Wiesbaden, Frankfurt en ten slotte Berlijn. Aanleiding vormde de vijftiende jaardag van de blokkade van Berlijn. Van Kennedy mocht dan ook een teken van solidariteit met de belaagde ex-hoofdstad worden verwacht. In een open wagen, dezelfde Lincoln Continental waarin hij zes maanden later in Dallas werd vermoord, maakte Kennedy, met Brandt en Adenauer naast zich, een vijftig kilometer lange rijtoer door West-Berlijn, met als pleisterplaatsen de Kongresshalle, Brandenburger Tor, Checkpoint Charlie, Rathaus Schöneberg, de Freie Universität, en het hoofdkwartier van de Amerikaanse troepen. Het programma was opgesteld door de Amerikanen, maar met inspraak van Berlijn, zodat de route ook langs betekenisvolle locaties als de Ernst-Reuter-Platz (eerste naoorlogse burgemeester), de gehavende Gedächtniskirche (oorlogsmonument) en de Kurfürstendamm voerde, de tegenhanger van Unter den Linden in oost.

Een paar van die locaties staan ook op mijn programma, om te zien of er vijftig jaar na dato nog iets aan het Kennedybezoek herinnert, maar de eerste gang is naar de partijcentrale van de SPD, het Willy-Brandt-Haus. Hier is de fototentoonstelling Kennedy in Berlin te zien, met prachtige zwart-witopnamen van fotojournalist Ulrich Mack. Zijn foto’s en negatieven van het Kennedybezoek lagen een halve eeuw in het archief, voor het besef doordrong dat het om uniek materiaal gaat. Bij de opening is naast de onvermijdelijke burgemeester Wowereit en de Amerikaanse ambassadeur ook de 91-jarige Egon Bahr aanwezig. Levende geschiedenis! Bahr was toen woordvoerder van de Berlijnse senaat en perschef, later minister onder Brandt en uitvoerder van diens ‘Ostpolitik’. Ulrich Mack liep destijds met zes camera’s rond en knipte 1100 keer af, onwaarschijnlijk veel voor het pre-digitale tijdperk, toen fotomateriaal nog vrij kostbaar was. ‘Ik wilde het die Fernsehfritzen [televisietypes] eens laten zien,’ aldus Mack. Zijn tv-concurrenten ARD en ZDF waren namelijk met groot materieel uitgerukt om in Berlijn een zes uur durende live-reportage te verzorgen. Macks reportage – als fotojournalist volgde hij de hele Duitslandtrip – werd pas anderhalve week later in Quick afgedrukt, maar wel over zeven pagina’s. Mack zat, zo blijkt uit de tentoonstelling, op de tribunewagen die voorafging aan de presidentiële limo (‘Kennedy was simpelweg gelukkig’), maar hij had ook een goed oog voor het publiek langs de route, zodat ook een tijdsbeeld van Berlijn anno 1963 ontstaat.

 

treurmarsen

De rechtstreekse tv-reportage is overigens ook in het Willy-Brandt-Haus te zien, teruggebracht tot een uur lengte. Helaas zit een ongetwijfeld sociaal-democratische Zweed achter me die zijn vrouw in zijn zeurderige landstaal voortdurend uitlegt wat er te zien is, maar daar na een kwartier gelukkig abrupt mee ophoudt. We hebben de in Wiesbaden opgestegen Air Force One dan al om 9.45 uur zien landen op Tegel, het vliegveld dat vorig jaar zou sluiten ten gunste van het debacle Berlin Brandenburg Airport (alias ‘Willy Brandt’) maar nu nog tot 2018 open mag blijven. Tijdens de ontvangst worden op Tegel ‘Berliner Luft’ en ‘Hail to the Chief’ gespeeld, omdat men vier verschillende volksliederen – Engeland en Frankrijk waren immers ook bezettingsmacht – wat veel van het goede vond. Kennedy arriveert, niet onbelangrijk, zonder zijn hoogzwangere Jacqueline. Maar waarom gaat hij in de limo niet in het midden zitten? Rugpijn; in de hoek kan hij schuin achterover leunen. Brandt zit in het midden omdat hij wat Engels spreekt, in tegenstelling tot Adenauer die in de andere hoek zit. Door Wedding en Moabit gaat het zonder haast naar Charlottenburg. Perstribunewagen, limo met veiligheidslui, de open presidentiële Continental met veiligheidsagenten achterop (denk aan Dallas), een ouderwetse stadsbus met ‘Press Pool’ erop, en niet minder dan vijftig escorterende motoragenten in witte pakken met merkwaardige, badmutsvormige witte helmen. Het publiek dringt op, een jongetje snelt naar de limo om een bloem aan Kennedy te geven – tegenwoordig allemaal ondenkbaar. Eerder, in Frankfurt, had de president nog een bad in de menigte genomen.

De eerste halteplaats is de Kongresshalle, tegenwoordig Haus der Kulturen der Welt, aan de rand van het grote stadspark Tiergarten, waar Kennedy het vakbondscongres ‘IG Bau Steine Erden’ toespreekt. Het laatste wat je zou verwachten, tot ergernis van Adenauer die liever de beroemde AEG-turbinefabriek in Moabit had bezocht, maar het gevolg van intensief lobby’en in Washington door een Amerikaanse vakbondsbons. Wel handig dat het vandaar maar een klein stukje naar de Brandenburger Tor is, Berlijn-symbool bij uitstek. De Britten hebben er een uitkijkplatform gebouwd zodat Kennedy over de Muur naar Oost-Berlijn kan kijken. Maar aan gene zijde zijn rode doeken voor de Brandenburger Tor gehangen, zodat er weinig te zien valt. Terwijl Kennedy juist nieuwsgierig was naar hotel Adlon aan Unter den Linden, waar hij voor de oorlog een paar dagen verblijf hield. Kort na de oorlog was hij ook even als correspondent in Berlijn, waar hij de totale verwoesting in ogenschouw nam. Wel ziet Kennedy achter de Muur een bord staan met in het Engels de oproep zich aan de akkorden van Jalta te houden, zoals de DDR al deed. Ter compensatie staat op het platform een bord met informatie en foto’s over de situatie ter plekke. De Koude Oorlog is hier nog vrieskoud. Op de daken aan de overkant zitten Vopo’s.

Wie er nu rondloopt heeft de grootste moeite om zich de beklemmende sfeer van toen in te denken, te midden van drommen fotograferende toeristen, fietstaxi’s, straatartiesten en ijsverkopers. Ook bij de destijds belangrijkste grensovergang Checkpoint Charlie, de volgende halteplaats, is de tweede dictatuur op Duitse bodem ver te zoeken. Stonden in 1961 Amerikaanse en Russische tanks hier vuurklaar tegenover elkaar, nu is het een argeloos Disneyland waar toeristen met ‘grenswachten’ op de foto kunnen en nagemaakte militaire parafernalia kunnen aanschaffen. CDU-politici hebben al geprotesteerd tegen deze reductie van de Koude Oorlog tot folklore voor toeristen.
Kennedy zou, geïmponeerd door Checkpoint Charlie en de aanhankelijkheid van de Berlijners, toen hebben besloten de bij het Rathaus Schöneberg af te steken speech alsnog aan te passen – met enige hulp natuurlijk. Op een apart briefje stond de juiste uitspraak genoteerd: ‘Ish bin ein Bearleener’.

Tegen enen bereikt de colonne Rathaus Schöneberg in de gelijknamige deelgemeente, vanaf 1949 zetel van de West-Berlijnse Senaat, burgemeester Brandt, het stadsparlement én de geallieerde verbindingsofficieren. Op het stadhuisplein en omgeving staan 450.000 mensen – het aantal langs de hele route wordt geschat op 1,5 miljoen, nadien alleen geëvenaard door de Berlijnse Love Parade van 1999. Voor het stadhuis richt Kennedy vanaf een podium het woord tot de menigte. Naar huidige maatstaven doen zijn betoog en de entourage wat gekunsteld, maar toch ook authentiek aan. Vier microfoons van de RIAS volstaan. De presidentiële kuif is een speelbal van de stevige wind en het achter hem gespannen doek bolt op en leidt af. Steeds moet Kennedy pauzeren omdat zin voor zin in het Duits wordt vertaald, dat soms plichtmatig en zonder intonatie wordt opgelepeld. Maar de menigte wordt steeds enthouasiaster en je ziet Brandt denken: daar kan ik straks nooit overheen.
‘All free men are citizens of Berlin.’ Twee keer spreekt Kennedy de zin ‘Ich bin ein Berliner’ uit, de tweede keer gaat het al een stuk beter. Het publiek scandeert ‘Ken-ne-dy’, maar ook Brandt en Adenauer en de populaire Amerikaanse generaal Clay worden toegejuicht. De heren genieten oprecht en ogen zelfs wat verlegen onder de enorme bijval.

Tegenwoordig raast het verkeer op acht rijstroken langs het Rathaus, dat een uitgestorven indruk maakt. In de toren hangt de ‘Freiheitsglocke’, in 1950 geschonken door Clay. Voor mensenmenigten is nu geen plaats meer, wel voor geparkeerde auto’s. Het plein werd na de moord op de president omgedoopt in John-F.-Kennedy-Platz. In het stadhuis – vrij toegankelijk, met nog in bedrijf zijnde paternosters – werp ik een blik in zaal 110 op de eerste verdieping: de Kennedy-zaal, waar het gezelschap de lunch gebruikte. Zelf loop ik met een paar bij een ‘Konditorei’ aangeschafte ‘Berliner’, een cakeje met jam dat in de jaren zestig een traktatie moet zijn geweest, naar het aangrenzende park. Je zou denken dat een Amerikaanse president die ‘Ik ben een cakeje met jam’ zegt zich in Berlijn belachelijk maakt, maar Kennedy stal er de show mee. Het correcte ‘Ich bin Berliner’ was trouwens ongeloofwaardig geweest; Kennedy was nu eenmaal een Amerikaan. Ik bespreek deze kwestie op een bankje met twee zeventigers, oer-Berlijners naar eigen zeggen, die al hun hele leven in Schöneberg wonen. De ene heeft het vol genegenheid steeds over ‘Willy’, alsof hij geregeld met Brandt in de kroeg zat. Nee, hijzelf was er toen niet bij, op 26 juni 1963; kon als enige geen vrij krijgen. De andere was er wel, met zijn nieuwe vriendin. Zijn pretogen vertellen dat het Kennedy-bezoek hun relatie geen kwaad heeft gedaan. Hij heeft toen trouwens een paar meiden flauw zien vallen – het enthousiasme grensde aan hysterie.

Vergeleken met dit klapstuk vallen de twee laatste haltes van het Kennedybezoek in het niet. Om drie uur, nog steeds op schema, bereikt hij de Freie Universität in de zuidelijke deelgemeente Zehlendorf, daar in 1948 met Amerikaans geld opgericht als tegenhanger van de Humboldt-universiteit in Oost-Berlijn die immers van marxistische snit was geworden. Amerikaanse politici en de Ford Foundation financierden onder meer de universiteitskliniek Benjamin Franklin en de Henry-Ford-Bau. Uiteraard moest hier de Duits-Amerikaanse vriendschap worden bezegeld. Kennedy houdt een rede voor studenten en docenten en brengt zo’n 15.000 man op de been.
Een uur later gaat het naar de nabijgelegen Clay-Allee, waar Kennedy in het hoofdkwartier van de Amerikaanse troepen alweer een rede houdt. Een spandoek met ‘Clay for president’ kon tijdig worden verwijderd. Verdere incidenten bleven die dag uit. Kennedy had er zijn acht uur Berlijn op zitten. Om 17.15 uur zette de Air Force One vanaf Tegel koers naar Ierland. Een dag als deze maak ik niet meer mee, zou de president zijn naaste medewerkers toen hebben toevertrouwd. Zes maanden later werden na de moord Kennedy in heel Berlijn treurmarsen gehouden. De stad rouwde om een ‘Hoffnungsträger’, een man die op het juiste moment de hoop van de Berlijners op een veilige toekomst had belichaamd.